Aangepast zoeken

Naar beginpagina
Naar overzicht VD AMOKs

VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 13, nummer 1, 2004


Inhoudsopgave



Colofon

VD AMOK
Tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
Jaargang 13, nummer 1, 2004.

VD AMOK
Verschijnt minstens 4 maal per jaar en wordt uitgegeven door Stichting VD AMOK.
Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.

Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie.

Adres redactie en abonnementenadministratie
VD AMOK, Obrechtstraat 43, 3572 EC Utrecht, tel. 030-8901341, email vdamok@antenna.nl

Redactie
Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark Reininga, Egbert Wever

Fotografen en illustratoren
Hans Bouton, Hassan Dawasse, Karin van Haasteren (cartoon voorpagina), Boyd Noorda / Sociomedia, Ricardo Venturi (HH), Teun Voeten (HH), Koen Wessing (HH).

Vormgeving
René Oudshoorn

Drukker
Drukkerij De Dageraad, Den Haag

Verder werkten aan dit nummer mee
Mustapha Bah, Wim de Boer, Martin Broek, David Jan Donner, José Höhne-Sparborth, Floris Methorst, Bijan Moshaver, Bart Nooy, Jan Schaake, Fred van der Spek, Frank Slijper

Abonnementen
Een abonnement is minimaal € 14,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal € 18,-.
Over te maken op giro 5567607 t.n.v. VD AMOK, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten € 4,50 (€ 6,- inclusief porto).

Advertenties
Tarieven en opgave bij de redactie.

Sluitingsdatum volgend nummer
15 mei 2004



Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Redactioneel -

Defensie doet greep in kas Ontwikkelingssamenwerking

De beslissing van de regering, begin februari, om de zes Apache-helikopters voor een vredesoperatie in Afghanistan te laten betalen door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking is een actueel en zoveelste voorbeeld van de vingers van de generaals in de kas van Ontwikkelingssamenwerking. Volgens de Nederlandse regering zijn de geraamde uitgaven tussen de 15 en 17,5 miljoen euro noodzakelijk ter stabilisatie van de situatie rond de hoofdstad Kaboel. En zonder stabiliteit geen ontwikkeling. Dus moet het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking dokken. Dat is een nieuw dieptepunt in de ontwikkeling van civiel-militaire samenwerking.

De definitieve intrede van het interventietijdperk heeft tot twee vraagstukken geleid. Hoe betalen we alle soorten operaties, die de Nederlandse krijgsmacht uitvoert; en hoe winnen we het vertrouwen van de achterdochtige of openlijk wantrouwende bevolking van de regio waar we vredesoperaties uitvoeren? Het gecombineerde antwoord op beide vragen, bezuinigen op defensie en het winnen van vertrouwen onder de vreemde bevolking, heeft ertoe geleid dat Ontwikkelingssamenwerking in toenemende mate de grijze kas van defensie wordt.

Want defensie is ondanks de voorgenomen afschaffing van enkele onderdelen echt niet van plan zich van interventies te onthouden. Integendeel, de plannen van minister Kamp om te bezuinigen op enkele onderdelen, moeten nadrukkelijk gelezen worden in het streven mee te blijven doen aan de "hogere delen van het geweldsspectrum," zoals de minister het uitdrukt. Dat wil zeggen dat het Nederlandse leger iets kleiner, maar potentieel veel gewelddadiger wordt (zie vorige VD AMOK). Dat betekent ook dat het geld voor dat geweld ergens anders gevonden moet worden. Ontwikkelingssamenwerking biedt daarvoor een uitkomst.

Het 'potje van Pronk' ter waarde van 1 miljoen gulden waaruit Nederlandse mariniers in Cambodja begin jaren '90 schooltjes mochten bouwen, was het eerste voorbeeld van ontwikkelingsgelden te besteden door onze jongens. Inmiddels is dit verschijnsel uitgegroeid tot de Orwelliaanse stelling dat interventiepolitiek ontwikkelingssamenwerking is. Deze tendens wordt overigens ook volledig gedeeld door sommigen in de wereld van ontwikkelingsorganisaties en andere NGO's. De verwijzing van menige politicus naar 'falende' staten rechtvaardigt in het geheel niet de neokoloniale opvatting dat een politierol van Nederlandse militairen in die landen een blijvend heilzame werking zou hebben. Nederland zou volgens die redenering zelfs veel meer falende staten van verdere mislukking moeten behoeden en deelnemen aan riskant politiewerk in tal van landen. Er zijn zeer vele staten onmiddellijk kandidaat te stellen om Nederlandse ordebewaarders aan het werk te zetten. De consequentie ervan zou bovendien zijn dat geheel moet worden afgezien van de huidige ambities naar een 'hoger deel van het geweldsspectrum'. Daar gebeurt iets heel anders dan rampenbestrijding, het ondersteunen van andere hulporganisaties of ontwikkelingssamenwerking.

Overigens is het niet alleen defensie dat van Ontwikkelingssamenwerking wil profiteren. Ook het Nederlandse bedrijfsleven probeert een graantje mee te pikken van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC). In Bosnië is onlangs een eerste experiment met het zogeheten CIMIC-proefproject "Economische wederopbouw in Bosnië-Herzegovina" afgesloten. Vanaf maart 2001 werd dit project in samenwerking met het Platform Defensie Bedrijfsleven opgezet. In samenspraak met NGO's had defensie vastgesteld dat uitzending van Nederlandse deskundigen een waardevolle aanvulling zou zijn op de beschikbare deskundigheid. Het experiment is defensie niet goed bevallen, want het heeft te weinig samenwerking en te weinig orders opgeleverd. Verder onderzoek naar versterking van bestuurlijke organisatie, het politieapparaat, de justitiële organisatie is nodig; gelet "op de betrokkenheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de meeste van de genoemde terreinen, dient de wenselijkheid van dergelijke projecten in overleg met dit Ministerie te worden bezien. De Interdepartementale overlegstructuur voor CIMIC-aangelegenheden is hiervoor het aangewezen orgaan," schrijft de minister van defensie.

Toch is er wel degelijk een positieve rol voor de Nederlandse defensiepolitiek, in eigen land en ten opzichte van de Derde Wereld mogelijk. Dat is in de eerste plaats door het JSF-project af te zeggen, en verder vooral af te zien van die interventies die in het hogere deel van het geweldsspectrum zullen plaatsvinden. Om te beginnen bespaart dat honderden miljoenen en daarmee kan Ontwikkelingssamenwerking gespaard worden van grijpgrage vingers. Dat betekent dat defensie prioriteit moet geven aan stabilisatiemachten boven interventiemachten en het betekent vooral dat de functie van Ontwikkelingssamenwerking als begunstiger van economische ontwikkeling voorop moet staan en niet als hulpkas van defensie mag fungeren.



De redactie



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Vredesoperaties -

Hoe bevorderen we veiligheid?

De afgelopen tien jaar heeft zich in politiek en samenleving, en gedeeltelijk ook binnen de vredesbeweging, een verschuiving voorgedaan in het denken over militaire operaties, die heeft geleid tot een zekere acceptatie van recht en orde bewarende taken voor de krijgsmacht. Het geeft te denken dat de regering zich begin vorig jaar gedwongen voelde een Nederlandse militaire bijdrage aan de oorlog tegen Irak uit te sluiten en slechts drie maanden later zonder enige maatschappelijke deining 1.100 mariniers naar Irak kon sturen ter ondersteuning van de bezettingstroepen. Hoe is het mogelijk dat, terwijl de bewijzen voor de onrechtvaardigheid van de oorlog zich opstapelen, een groot deel van de tegenstanders van die oorlog zich neerlegt bij deze uitkomst en zelfs van mening is dat het Nederlandse leger zich er nu maar tegenaan moet bemoeien? Dat zelfs het actiepamfletje "Stop de Bezetting van Irak" van het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog' ruimte laat voor de mogelijkheid om buitenlandse troepen in Irak te laten opereren? 'Irak' zou aanleiding moeten zijn om deze acceptatie te heroverwegen en opnieuw te bepalen wat we nu wel en niet acceptabel vinden.

Hooggespannen verwachtingen getemperd

Het einde van de Koude Oorlog leidde tot een golf van optimisme in het denken over internationale veiligheid. Eindelijk kon gewerkt worden aan een veiligheidsconcept dat uitging van gelijke verdeling van welvaart over de hele wereld en dat gefinancierd kon worden uit de bedragen die nu niet langer aan kernwapens uitgegeven hoefden te worden: het vredesdividend.
Al gauw bleken deze verwachtingen te optimistisch. In plaats van tot vrede, bleek de wereldwijde ontspanning te leiden tot oorlogen en ware orgies van geweld. Bevrijd van de allesbeheersende Oost-West-tegenstelling zagen bepaalde landen hun kans vrij om al langer gekoesterde ambities te realiseren door een buurland te annexeren (Irak), zich af te scheiden (Joegoslavië) of een bepaalde bevolkingsgroep een kopje kleiner te maken (Rwanda).
Ook op andere schaal leidde ontspanning tot geweld, zoals bijvoorbeeld na het verdwijnen van het uiterst repressieve apartheidsbewind in Zuid-Afrika. Jarenlang opgekropte agressie kwam er nu uit. Bepaald geen ongebruikelijk verschijnsel; 'bijltjesdag' is een wijdverspreid fenomeen dat ook in Nederland niet onbekend is. In samenlevingen die jarenlang onder druk hebben gestaan is het zelfregulerend vermogen, zoals dat zo mooi heet, wel vaker zoek. Menig Irakees zou het een jaar geleden niet voor mogelijk hebben gehouden dat men na het verdwijnen van Saddam Hussein zo massaal zou gaan plunderen.

Ontspanning en het wegvallen van onderdrukking leidden niet automatisch tot vrede en veiligheid. Het brede veiligheidsbegrip dat uitging van sociaal-economische en duurzame ontwikkeling en van de primaire rol voor de Verenigde Naties en haar instellingen, kreeg dus al heel snel ook een militaire component. In 1992 presenteerde Boutros Boutros Ghali An Agenda for Peace - Preventive diplomacy, peacemaking and peace-keeping. Militair optreden staat in deze titel nog heel nadrukkelijk als laatste middel genoteerd, de inhoud spreekt dan echter al andere taal. De Secretaris-Generaal roept de lidstaten op om een permanente troepenmacht onder het gezag van de Veiligheidsraad te brengen, die in staat is om peace-enforcement-operaties uit te voeren, zoals het afdwingen van een wapenstilstand tussen twee strijdende partijen. Dit is een nieuw type operatie in het VN-systeem en ook de permanente beschikbaarheid van een eigen troepenmacht is nieuw. Maar volgens de Secretaris-Generaal worden beide noviteiten mogelijk gemaakt door de gewijzigde politieke omstandigheden van na de Val van de Muur.

Vredesbeweging en politiemacht

Deze militarisering van het VN-systeem doet geen storm van protest binnen de vredesbeweging ontstaan. Hoewel de door de VN gesanctioneerde Golfoorlog in 1991 tegen Irak nog met de nodige argwaan wordt bezien, is ook de vredesbeweging van mening dat er middelen gevonden moeten worden om het geweld dat zich bijvoorbeeld in Joegoslavië of Rwanda voordoet, te beteugelen. Het belang van conflictpreventie wordt benadrukt, maar om niet geheel met lege handen te staan tijdens de geweldsfase, werd het concept van burgervredesteams uitgewerkt: in geweldloze actiemethode getrainde burgers die locale vredeskrachten in het conflictgebied door middel van training, uitwisseling en bescherming trachten te ondersteunen.

In aansluiting op deze eigen, geweldloze activiteiten, vindt door het aanhoudend geweld in met name het uit elkaar vallende Joegoslavië ook een geleidelijke acceptatie van inzet van militaire troepen plaats zolang deze maar valt onder de definitie van peacekeepers of 'blauwhelmen'. In hun optreden dringt zich de vergelijking met politiemachten op. Vanaf het ontstaan van het hedendaagse pacifisme, in de tweede helft van de 19de eeuw, bevond zich hierbinnen een brede stroming die, onder bepaalde randvoorwaarden, het bestaan van politie accepteerde. Zij zou corrigerend op kunnen treden in niet te voorkomen geweldssituaties tussen burgers onderling. Onder invloed van deze stroming worden de zogenaamde blauwhelmen door vredesactivisten in principe wel acceptabel bevonden. Wel werd een aantal criteria geformuleerd, aan de hand waarvan aangegeven kan worden waaraan voldaan moet worden om die vredesoperaties op politiewerk te laten lijken en ze van oorlogshandelingen te kunnen onderscheiden. Om de belangrijkste maar eens te noemen:

  1. In het geval van een politiemacht is sprake van een duidelijk geweldsmonopolie. De niet tot de politie behorende burgers dienen niet gewapend te zijn. Het optreden van VN-militairen in conflictgebieden moet gepaard gaan met een volledige ontwapening van de strijdende partijen.
  2. Een politiemacht opereert op gezag van de overheid en wordt door die overheid en de bestaande democratische organen gecontroleerd. Elke politieman of -vrouw moet verantwoording afleggen over het door hem of haar gebruikte geweld en deze verantwoordelijkheid wordt doorgetrokken tot het hoofd van de politie. Bij misbruik wordt de individuele politieagent gestraft en de verantwoordelijke bestuurder wordt door de politiek op het matje geroepen. Het Internationaal Strafhof, waar eventueel ook VN- en andere interveniërende militairen voor gedaagd kunnen worden, is een stap in de goede richting.
  3. Tenslotte wordt van de politie verwacht dat zij optreedt met 'sparend' geweld. In eerste instantie hoort de politie erop uit te zijn een conflict op te lossen door diplomatie. Als dat niet mogelijk is kan zij een burger isoleren door hem of haar in hechtenis te nemen. Pas in allerlaatste instantie kan er geweld aan te pas komen, waarbij dodelijk geweld zo mogelijk moet worden vermeden. De middelen moeten daar op afgestemd zijn: liever schilden en wapenstokken, traangas en een waterkanon dan vuurwapens. In gevallen waarin dit niet toereikend is moet worden gezocht naar methoden waarbij met een minimum aan geweld, maar wellicht juist wel met een massale inzet, een einde gemaakt kan worden aan de situatie.
Het is duidelijk dat nog heel wat moet gebeuren voordat blauwhelm-operaties daadwerkelijk voldoen aan deze criteria, maar het is al wel geaccepteerd dat militairen dergelijk 'politiewerk' kunnen doen.

De acceptatie van het verschijnsel 'blauwhelmoperaties' binnen de vredesbeweging leidde tot een ietwat onwennige interesse, toen defensie met het aanbod kwam om civiel en militair samen te gaan werken in conflictgebieden. Wederopbouwprojecten van ontwikkelingsorganisaties, de veiligheidsgaranties die de militairen konden leveren en het verzoeningswerk van vredesorganisaties zouden elkaar immers over en weer kunnen versterken. Op z'n minst zou je in het betreffende gebied regelmatig met elkaar moeten overleggen om elkaars activiteiten niet negatief te beïnvloeden. De afgelopen vijf jaar hebben verschillende conferenties over CIMIC (CIvil-MIlitary Cooperation) plaatsgevonden, waar militairen, hulpverleners en vredesactivisten onwennig aan elkaar snuffelden, kennis namen van elkaars activiteiten en in kaart brachten waar de duidelijke verschilpunten lagen en op welke gebieden samenwerking mogelijk, wenselijk of nodig was. Een 'prikkel' daarbij was dat de door de vredesbeweging ontwikkelde alternatieven, zoals burgervredesteams, alleen politieke steun kregen, wanneer ze in dit CIMIC-kader werden ingepast.

Keerpunt Irak

Na de verschillende min of meer geaccepteerde vredesoperaties waaraan Nederland de afgelopen jaren heeft deelgenomen, wordt ook de Nederlandse militaire bijdrage aan de SFIR-operatie in Irak afgeschilderd als een vredesmissie. In de beeldvorming naar de Nederlandse bevolking lukt dat aardig en dat verklaart ook de relatief grote acceptatie in Nederland van de militaire aanwezigheid in Irak. In de praktijk is echter iets heel anders aan de hand, waardoor het in de loop van het afgelopen decennium ontwikkelde concept 'vredesoperatie' sterk onder druk kan komen te staan.

Allesbepalend voor dit keerpunt is het ook nu nog ontbrekende VN-mandaat voor de operatie in Irak. Dat leidt in de eerste plaats tot een juridisch probleem waar het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht tegenaan zijn gelopen bij de beoordeling van het zogenoemde schietincident van december en van de in slaap gesukkelde bewakers. Met terugwerkende kracht is de juridische grondslag van vredesmissies daarmee aan de orde gesteld: moet je de handelwijze van je militairen nu beoordelen in het licht van een oorlogssituatie of was het nu juist de vrede die gehandhaafd werd? En moeten militairen net als politie aan het eerder genoemde verantwoordingscriterium voldoen? In de discussie rond het schietincident lijkt het Openbaar Ministerie zich aan deze verantwoordingsplicht te willen houden, terwijl de politiek zich heel klassiek om 'onze jongens' bekommert.

Het ontbreken van het VN-mandaat heeft nog andere gevolgen. In combinatie met een duidelijke onvrede over de oorlog tegen Irak, is het voor een aantal NAVO-bondgenoten reden om geen troepen naar Irak te sturen. Daardoor wordt de vervanging van de er thans gelegerde militairen een probleem. Dat maakt de discussie hoelang het NAVO-bondgenootschap nog in staat is om na elke Amerikaanse aanvalsoorlog tot in lengte van jaren in het betreffende land een vredesmacht te stationeren actueel. SFOR zit al 8 jaar in Bosnië, KFOR 5 jaar in Kosovo, ISAF 2 jaar in Afghanistan en voor geen van deze operaties is er zicht op een spoedige volledige terugtrekking. Dat doet de vraag rijzen wat er in deze post-conflict-operaties nu eigenlijk aan wederopbouw, stabilisatie en normalisering van de fysieke en maatschappelijke infrastructuur wordt gedaan. Legermachten hebben nu eenmaal de neiging om, zelfs met de beste bedoelingen, de boel gewoon over te nemen. Het doet de vraag rijzen of terugtrekking en soevereiniteitsoverdracht überhaupt wel het doel van deze operaties is. De bevolking van Irak lijkt al heel snel tot de conclusie gekomen te zijn dat hiervan inderdaad geen sprake is. Dat signaal dringt echter nog niet echt tot de Nederlandse publieke opinie door.

Een derde gevolg van het ontbreken van het VN-mandaat is dat internationale organisaties niet kunnen werken aan de fysieke en maatschappelijke wederopbouw in Irak. De voorzichtige toenadering van militaire en niet-militaire organisaties in conflictgebieden is in Irak tot een voorlopig einde gekomen en CIMIC is verworden tot een reeks sociale projecten die door militairen worden uitgevoerd om hun aanwezigheid meer geaccepteerd te krijgen bij de burgerbevolking. Deze ontwikkeling zal een ernstige wissel trekken op de toenadering van krijgsmacht en civiele organisaties die de afgelopen jaren plaatsvond.

Ontwikkeling van een politiemacht

Volgens de defensienota die Kamp dit najaar presenteerde, zal de Nederlandse krijgsmacht zich de komende jaren vooral ontwikkelen in de richting van deelname aan het hogere geweldsspectrum: oorlogsvoering als in Afghanistan en Irak. Vredesoperaties, die in de jaren negentig nog de hoofddoelstelling van het Nederlands defensiebeleid vormden, zou de huidige regering het liefst willen doorschuiven naar het budget van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking. Daardoor wordt de tendens versterkt dat sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling niet langer als voorwaarde voor veiligheid wordt beschouwd, maar dat (met geweld afgedwongen) veiligheid als voorwaarde wordt gezien voor ontwikkeling. Deze trend gaat overigens gelijk op met de binnenlandse tegenhanger hiervan, waarbij preventie en opbouwwerk worden afgebouwd en de veiligheid vooral verzekerd moet worden door meer blauw op straat. De overheid beperkt zich tot het helpen garanderen van bepaalde veiligheidsgaranties, de sociaal-economische ontwikkeling moet zich op eigen initiatief en via vrij ondernemerschap binnen die gecreëerde situatie ontwikkelen. Zo blijven we hangen in een cirkel van uitbrekende conflicten die met geweld beteugeld moeten worden.

Het financieren van zogenaamde vredesoperaties uit het ontwikkelingsbudget in plaats van de defensiepot spant het paard achter de wagen en mag absoluut niet doorgaan. Tegelijkertijd biedt deze verandering wel de mogelijkheid om andere opties te overwegen dan de uitzending van militairen die toch al op de departementale loonlijst staan. In plaats van aan te kloppen bij het ministerie van defensie, zou de Minister van Ontwikkelingssamenwerking aan kunnen kloppen bij de collega van Binnenlandse Zaken en kunnen kiezen voor politiemensen. Als het werk bij vredesoperaties immers vooral vergelijkbaar zou zijn met politiewerk, dan ligt dit veel meer voor de hand. Bovendien zijn politiemensen gewend om te werken onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag en samen te werken met andere dienstverlenende organisaties, terwijl militairen toch vooral werken binnen de eigen bevelstructuur en gewend zijn om alles zelf te doen.

In oktober 2000 bracht de Nederlandse regering een notitie uit over "de inzet van Nederlands politie en Koninklijke Marechaussee bij internationale civiele politie-operaties". Daarin wordt globaal een onderscheid gemaakt tussen taken van de marechaussee, die zelf bepaalde patrouille- en crowd control taken in conflictgebieden kunnen uitvoeren, en die van uit te zenden politiemensen die vooral ingezet kunnen worden bij de opleiding, opbouw en ondersteuning van de lokale politiemacht in het conflictgebied of bij heel specialistische (recherche)taken. De afgelopen jaren hebben de Nederlandse politie en marechaussee dergelijke taken uitgevoerd in Zuid-Afrika, op de Balkan en op Cyprus.

De wens om de inzet van politie bij vredesoperaties te vergroten komt voort uit in 1998 en 1999 gemaakte afspraken in het kader van het Europees Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Naast een snel beschikbare militaire macht wilde men ook beschikken over een snel beschikbare en enigszins substantiële politiemacht om naar een conflictgebied uit te zenden. Helaas vormt de Europese ondersteuning, qua staf en qua budget, van politiemachten in conflictgebieden slechts een fractie van die van de Europese militaire macht. Maar misschien vormt de ontwikkeling als zodanig, en dan versterkt met de eis dat er een verschuiving in personeel en financiën van de militaire inzet naar de politie inzet, een punt waar ook de pacifistische vredesbeweging zich de komende tijd sterk voor zou kunnen maken. Het zou in ieder geval een einde kunnen maken aan de wat ambivalente houding die velen van ons voelen ten aanzien van militairen die als echte 'blauwhelmen' uitgezonden worden. Blauwhelmen zouden 'politie-blauw' moeten en kunnen zijn.


Jan Schaake



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Indonesië -

Nederland wil dolgraag korvetten leveren

Het afgelopen jaar bereidden de regering en scheepsbouwbedrijf De Schelde in alle stilte een enorme order voor Indonesië voor. De Tweede Kamer wordt daarover niet ingelicht. In januari 2004 meldt de Indonesische krant Jakarta Post dat scheepswerf De Schelde en de Indonesische marine een contract hebben getekend voor de levering van twee korvetten. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat Indonesië zelf nog eens twee schepen laat bouwen bij de werf PT Pal in Surabaya. De Nederlandse order ter waarde van 550 miljoen euro is de grootste in zeker twintig jaar en groter dan de jaarlijkse gemiddelde financiële omvang van de Nederlandse wapenexport in de periode 1997-2002. Op wereldschaal gaat het om tussen de 1 en 2 procent van de totale wapenexporten in een jaar. (Noot 1) De verstrekking van zo'n forse exportvergunning moet dan ook gepaard gaan met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Tot nu toe is daar niet veel van te merken. Een verslag van de wijze waarop de regering de Tweede Kamer op afstand probeert te houden.

In 2003 werd diverse keren door Kamerleden gevraagd naar de Nederlandse militaire betrokkenheid bij de, ook bij de Nederlandse regering als corrupt bekend staande, Indonesische krijgsmacht. Zeker vier series vragen van SP en PvdA gaan in op diverse aspecten van de Nederlands–Indonesische militaire samenwerking. In één geval gaat het om door het Nederlandse bedrijf Thales geleverde radar- en vuurgeleidingsapparatuur aan het schip Todak. Op een foto in NRC Handelsblad is de Todak in volle actie te zien tijdens de landing op de kust van Atjeh.

Oorlog in Atjeh

De oorlog in Atjeh, die in mei 2003 van start ging, is de grootste militaire operatie sinds de invasie van Oost-Timor. In totaal worden 40.000 militairen ingezet in een operatie die wordt geleid en gecoördineerd door alle drie de krijgsmachtonderdelen. Verschrikkelijke beelden gaan de wereld over. Als de mogelijke order van De Schelde uitlekt is het november. In Atjeh zijn dan al minimaal 1000 rebellen en 300 burgers om het leven gekomen en tienduizenden mensen op de vlucht. De bevolking van Atjeh is vrijwel geheel tegen de Indonesische bezetting en in sommige gevallen ook tegen de gewelddadige koers van de Beweging Vrij Atjeh (GAM). Een vrij en eerlijk referendum zou er hoogstwaarschijnlijk toe leiden dat de bevolking van Atjeh voor onafhankelijkheid zou kiezen. De politisering van de Atjehse bevolking mag tot de conclusie leiden dat Indonesië nog lang niet af is van zijn oorlog op de noordpunt van Sumatra.

In augustus 2003 doet De Schelde in stilte een proefaanvraag bij de regering; een sondage in het jargon. Deze wordt gehonoreerd. Een sondage geldt niet als officiële exportvergunning, maar heeft daar wel veel van weg. Als de omstandigheden niet veranderen ten opzichte van die ten tijde van de proefaanvraag dan kan De Schelde op een vergunning rekenen. In september schrijft de Nederlandse vice-admiraal Klaver een brief aan zijn Indonesische collega Sondakh om de schepen van De Schelde warm aan te bevelen. Deze brief lekt uit en het tv-programma NOVA wijdt een uitzending aan de op stapel staande levering. Vlak voor de uitzending vindt op 20 november het jaarlijkse Algemeen Overleg wapenexportbeleid plaats in de Tweede Kamer. Het is duidelijk dat op zijn minst twee Kamerleden lucht van de aard van de order hebben. CDA-kamerlid Kortenhorst doet bijna openlijk een oproep aan de regering de levering door te zetten. Hij pleit voor "het stimuleren van bouw en afzet van kleine, flexibele kustbewakingsschepen voor onder meer taken op het gebied van terrorismebestrijding." SP-kamerlid Van Velzen, het andere Kamerlid dat een spoor ruikt, vist vooral naar informatie die voor oppositie tegen de levering van belang is. De Minister van Buitenlandse Zaken, dan nog Jaap de Hoop Scheffer, zegt dat er ten aanzien van de verschillende Indonesische krijgsmachtonderdelen "gedifferentieerd beleid" wordt toegepast en dat land- en luchtmacht geen wapensystemen van Nederland meer krijgen. Aanvullende reden is ook dat deze onderdelen troepen vervoeren of deelnemen aan gevechtssituaties. Echter de belangrijkste klant van de Nederlandse defensie-industrie, de marine, blijft buiten schot. Desgevraagd verklaart de minister zich bereid tot een zogeheten preventieve actualisering van de positie van de Indonesische marine.

Onderzoek matige kwaliteit

De preventieve actualisering van de positie van de Indonesische marine, een overzicht van wat deze op zijn kerfstok heeft, komt begin januari 2004. Weer met een slag om de arm, 'op basis van de mij ter beschikking staande informatie.' De oppositie is aan zet en de regering zal ze daar niet bij helpen. Er blijkt niet of nauwelijks onderzoek gedaan door de regering. De rapportage over de rol van de marine beperkt zich tot de magere opmerking dat deze "tweeledig" is. Er worden troepen en materieel vervoerd en de marine voert patrouilles uit voor de kust van Atjeh "tegen smokkelaars en piraten." "Voor zover mij bekend is de marine niet direct betrokken bij offensieve militaire operaties in Atjeh. Wel is er sprake van inzet van eenheden van het Indonesische korps mariniers naast landmachteenheden." Omdat de mariniers staan onder landmacht commando is daarmee de marine weer uitgesloten van kritiek, maar niet helemaal. De marine neemt vervoerstaken voor zijn rekening, zo geeft de regering begin 2004 zelf toe. Er is nu al een forse hoeveelheid redenen om tegen de levering te zijn:
  1. de marine maakt deel uit van een gezamenlijke gevechtsoperatie in Atjeh;
  2. vervoer van troepen en materieel is als het om de luchtmacht gaat reden om een negatief advies te geven voor afgifte van een wapenexportvergunning en duidelijk is dat ook de marine hier aan deel neemt;
  3. marineschepen met Nederlandse wapentechnologie nemen deel aan de blokkade van Noord-Sumatra (dat heet in de Kamerstukken "voorkomen van in- en ex-filtratie" en "het verklaren van de 12-mijlszone tot verboden gebied"); en
  4. verder wordt door velen geconstateerd dat de Indonesische krijgsmacht weer veel macht naar zich toe aan het trekken is. (Noot 2)
Toch vinden verschillende partijen in de Kamer dat de levering een toetsing op grond van de gedragscode wapenuitvoer wel kan doorstaan. Deze EU-gedragscode voor wapenuitvoer stelt dat lidstaten geen uitvoervergunning verlenen: De kleine lettertjes van de gedragscode geven echter veel ruimte voor uitvluchten. Dat komt de regering niet slecht uit. Het Nederlandse Indonesië-beleid is erop gericht goede banden te onderhouden met Jakarta, dat was onder Soeharto zo en dat is nog steeds het geval. Voor defensie betekent de levering dat de schepen waarop zij ook een oogje hebben een groter productie hebben en daardoor goedkoper zijn. Economische Zaken ziet de banen en de overlevingskansen van De Schelde vergroot. Niet voor niets is het onderzoek van de regering tot op heden nogal matig.

Teruggeschoten

Tijdens het overleg over de wapenexporten merkt Krista van Velzen terecht op dat de regering meer mogelijkheden heeft dan de Kamerleden en hun partijen voor onderzoek naar de inzet van de marine. Aangezien dat onderzoek nauwelijks uitgevoerd wordt, moet de SP-fractie zelf aan de bak. Een aantal voorvallen wordt verzameld en in de vorm van Kamervragen voorgelegd aan de regering.

Het meest opvallende is het incident waarbij drie schepen betrokken zijn, de KRI Leuser, de Kri Lemadang en de Kri Todak. De drie worden volgens Atjeese mensenrechtengroeperingen ingezet bij bombardementen op Pulau (eiland) Nasi. Bij deze bombardementen komen zowel burgers als GAM-strijders om het leven. De organisatie SIRA meldt in NOVA zelfs dat ze een massagraf hebben gevonden. De regering doet nadat de feiten zijn voorgelegd navraag en antwoordt dat er op 21 en 22 mei 2003 inderdaad incidenten zijn geweest, waarbij de Todak, de Leuser en de Lemandang betrokken waren, en dat de Todak "enige malen (heeft) teruggeschoten richting kust".

Dit alles is moeilijk anders uit te leggen dan deelname aan een offensieve operatie – die tot dan toe ontkend is – en bovendien is er niet één, maar zijn er twee schepen met Nederlandse technologie betrokken. De Lemadang is een zusje van de Todak en beide hebben voor ongeveer € 10 miljoen Nederlandse wapensystemen aan boord. De Todak-klasse beschikt over 57 mm geschut van Bofors uit Zweden. Dit kanon schiet 220 2,4 kg zware granaten over een afstand van 14 kilometer. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de mensenrechtengroeperingen over een bombardement spreken, waar de regering de nadruk legt op het beschermen van de Indonesische troepen. Mogelijk is ook ander geschut gebruikt; de Todak beschikt ook over 40mm geschut (Bofors) en 20mm geschut (Rheinmetall). In ieder geval is sprake van deelname aan een offensieve militaire actie. Een preciezer antwoord is wenselijk om te weten wat er werkelijk is gebeurd. Hoeveel slachtoffers zijn er bij de beschietingen gevallen, welke wapens werden ingezet, bijvoorbeeld.

Valse argumenten

Deze precieze gegevens zijn van belang aangezien de regering een aantal argumenten uit de hoge hoed tovert dat er niets mis zou zijn met de levering van de korvetten. Ze gaat daarbij niet in op de feiten. Ze doet alsof die feiten helemaal los staan van de levering. Als je de gedragscode voor wapenexporten goed leest dan blijken juist deze precieze gegevens van groot belang.

Voordat sprake is van een 'duidelijk risico' moet aangetoond zijn dat soortgelijke wapens zijn ingezet bij ernstige mensenrechtenschendingen. Het heeft geen zin te wijzen op de gangbare praktijk, waarbij de marine een volledig geïntegreerd onderdeel van de gevechtstroepen uitmaakt en dat dit binnen de Indonesische krijgsmacht al jarenlang gebeurt. De vraag is aan de orde hoever je mee moet gaan met de in de gedragscode vastgelegde criteria en alle uitwegen die deze biedt. Voor oppositie op grond van deze code moet je bijna over een militaire inlichtingendienst beschikken en wapendeskundige zijn. Zeker waar het maritieme wapens betreft, die per definitie ver van pers en oplettende burgers worden gebruikt.

De regering kan een batterij aan verdedigingslinies opstellen, die allemaal geslecht moeten worden. De schepen die Nederland gaat leveren zijn bedoeld voor kustwachtoperaties. Dat betekent dat ze op moeten treden tegen terroristen, piraten, smokkelaars, illegale vissers e.d. Het argument dat schepen uitgerust met luchtdoelraketten, torpedo's en 76mm geschut bedoeld zijn voor inzet tegen smokkelaars en terroristen is zo lachwekkend dat het verbaast hoe vaak het de afgelopen maanden is genoemd. Piraten in de Indonesische kustwateren overvallen een schip. Ze doen dat vanaf kleine snelle schepen en zijn daarbij doorgaans bewapend met messen en heel soms met handvuurwapens. (Noot 3) Onderzeeërs worden daarbij niet gebruikt. Terroristen in Indonesië verplaatsen zich niet met straaljagers van eiland tot eiland, maar werken met eigen kleine schepen of gebruiken het openbaar vervoer. Een schot met 76mm geschut is dan als het schieten met een kanon op een vlieg. Van de vlieg is naderhand niet veel meer terug te vinden en dit lijkt verder onderzoek vrijwel onmogelijk te maken.

De Indonesische marine is zelf een notoire smokkelaar. Dat is verklaarbaar, maar dat maakt het schermen met kustwachttaken wel bizar. De krijgsmacht in Indonesië en voorheen in Nederlands-Indië heeft de afgelopen 130 jaar zelf moeten voorzien in zijn inkomsten en dat is nog steeds zo. Daardoor is een zeer corrupte krijgsmacht ontstaan. De Indonesische krijgsmacht haalt zijn financiële middelen nog steeds grotendeels uit een combinatie van legale en illegale praktijken. Zo stelt de Sidney Morning Herald (02/11/02) dat hier 6,4 miljard Amerikaanse dollars mee verdiend worden, terwijl het hele defensiebudget 3,2 miljard bedraagt. Mensenrechten advocaat/activist Johnson Panjaitan stelt in Trouw van 11 februari jl.: "Juist de marine is betrokken bij het smokkelen van auto's, het vervoer van illegaal gekapt hout en het stelen van vis." De marine is daartoe dan ook goed uitgerust door haar organisatie en logistiek. De marine wordt dus in staat gesteld zichzelf te bestrijden of de concurrentie die zich ook met illegale praktijken bezighoudt.

Kustbombardementen

De schepen zijn niet bedoeld voor kustbombardementen en troepentransport, maar dit betekent niet automatisch dat ze er niet voor geschikt zijn. Toch wijst de regering op de taken waarvoor ze bedoeld zijn om alle niet-bedoelde taken, waar de schepen wel geschikt voor zijn, uit te sluiten. De Kamerleden van Baalen (VVD) en Herben (LPF) beweerden met grote stelligheid dat het argument dat de schepen voor transport en bombardementen te gebruiken zijn, kul is. De heren hebben wel de klok horen luiden maar weten niet waar de klepel hangt.

De 76mm kanonnen op de schepen zijn niet bruikbaar tegen bewegende gepantserde doelen en militaire versterkingen, zoals bunkers. Het is niet een kanon waar de voorkeur van de militairen naar uitgaat als het gaat om wal- of kustbombardementen, maar is daarvoor wel bruikbaar. (Noot 4) Het Nederlandse marineschip, de Philips van Almonde, uitgerust met hetzelfde type geschut beoefent walbombardementen in het Caribische gebied. (Noot 5) De Nederlandse marine is momenteel op zoek naar een verbeterd kanon, maar de Oto Melara 76mm voldoet kennelijk nog wel. Dat is ook niet zo gek. De eerste taak van de kannonen is luchtafweer op de korte afstand. De loop wordt daarbij naar boven gericht en 120 granaten per minuut, met een gewicht van 6 kg kunnen een afstand van 12 km overbruggen. Een tweede taak van het kanon is het beschieten van oppervlaktedoelen, de loop wordt in min-of-meer horizontale stand gezet en - een middelbare scholier met natuurkunde in zijn pakket kan de was doen – de granaten vliegen zelfs nog 4 km verder, nl. 16 kilometer. Oto Melara, waarschijnlijk de leverancier van de kanonnen voor de korvetten, verklaart: "Het kanon (…) geeft de beste resultaten bij inzet tegen vliegtuigen, raketten en oppervlakte doelen, kortom het heeft unieke veelzijdige mogelijkheden." (Noot 6) Samenvattend betekent dit dat in een vrij brede kuststrook doelen van de GAM kunnen worden bestookt. Want dat vergeten Van Baalen en Herben, de GAM zit niet in gepantserde bunkers en beweegt zich ook niet voort in tanks en pantservoertuigen. Met een schoolgebouw zijn ze heel tevreden. Helaas zijn de scheepskanonnen nog niet zo precies. Burgerslachtoffers zijn dan ook niet uit te sluiten.

Troepentransport

Jaap de Hoop Scheffer is in november 2003 zo aardig mee te wegen dat de geleverde wapensystemen ingezet kunnen worden voor transporttaken. Nog meer werk aan de winkel voor de tegenstanders. Korvetten zijn niet bedoeld om in te zetten voor troepentransport, aldus de voorstanders.

De KRI Hajar Dewantara, een fregat met alle toeters en bellen, zoals Exocet raketten, geleide torpedo's en een lading apparatuur van Thales in Nederland, wordt gebruikt voor opleiding en troepentransport. In oorlogstijd betekent dit het escorteren van andere schepen en onderzeebootbestrijding, maar ook troepentransport. De KRI Hajar is vergelijkbaar met de schepen die Nederland nu wil leveren. Overigens betekent dit niet dat er voor alle mariniers en soldaten een warme kooi gereed staat. Ze moeten hun veldbedje neerzetten aan dek of in de verblijven van de opvarenden. Dat is niet luxe, maar wel mogelijk.

Als Indonesië in de jaren tachtig de fregatten van de Van Speyk-klasse van Nederland overneemt, zegt de commandant van de Oostelijke vloot, dat die schepen prima geschikt zijn voor troepentransport. Dat is nu eenmaal belangrijker in een archipel met 17.000 eilanden en een leger dat zich vooral richt op binnenlandse onderdrukking dan de onderzeebootbestrijding en luchtverdedigingstaken waarvoor de schepen bedoeld zijn. Begin jaren tachtig vaar ik zelf op drie van de Van Speyk-klasse fregatten. Ook de Nederlandse marine gebruikt ze dan om troepen aan land te brengen en te vervoeren. Ik herinner me nog de +/- 150 Antilliaanse mariniers die we van Curaçao naar Martinique brachten, daar hebben ze samen met Franse troepen een oefening in jungleoorlog. Overigens wijst de SP in haar Kamervragen ook nog op het feit dat drie marineschepen 500 gezinnen van een eiland nabij Atjeh halen. Dit zijn geen troepen, maar in dit verband maakt het niet uit of het om mensen gaat die gedwongen worden verplaatst, of om mensen in uniform.

Het meest walgelijke argument om aan te tonen dat marineschepen ook voor andere dan bedoelde taken ingezet kunnen worden is dat Indonesië in 1998 – vlak na de val van Soeharto - marineschepen inzette om Papua's af te voeren naar zee. Aan boord wordt van mannen de penis afgesneden en van vrouwen de borsten. Veel vrouwen worden bovendien verkracht. Tenslotte worden ze geboeid in zee gegooid en sterven de verdrinkingsdood. Een zaak die doet denken aan wat de Argentijnse generaals met politieke tegenstanders deden, die gedrogeerd en geboeid uit Fokker vliegtuigen in de Rio del Plato werden gegooid. (Noot 7)

Sociale uitgaven belangrijker

Er zijn ook abstractere redenen tegen de levering aan te voeren. De veiligheid van de Indonesische bevolking is niet gediend met de aanschaf van peperdure schepen, maar vooral wel met sociale uitgaven. De order is immers niet alleen voor Nederland in financiële zin erg groot. Ook voor Indonesië is het bedrag dat moet worden opgebracht fors. Het land kampt met een reusachtige buitenlandse schuld. Een kwart van de kinderen onder de vijf jaar is ondervoed en Indonesië behoort tot de weinige landen in de wereld waar de levensverwachting van kinderen is gedaald in de periode 1990-2001. (Noot 8) Het kwistig rondstrooien van roepia's voor de aanschaf van speeltjes voor militairen is alleen daarom al ongepast. Nog afgezien van wat ze ermee doen. De levering lijkt ook niet te passen in een coherent Nederlands buitenlandbeleid. Ontwikkelingssamenwerking geeft steun en aan de andere kant worden grote bedragen worden aan wapenexporten. Donoren zouden Indonesië kunnen vragen "om opheldering rondom dergelijke grote uitgaven die zeker niet zijn gericht op armoedebestrijding," zo stellen Nederlandse NGO's en MFO's in een brief. (Noot 9) Terwijl een groot deel van de bevolking honger leidt, worden de militairen alleen maar beter van de wapendeals; van iedere order blijft een deel aan de strijkstok hangen.

Tandeloze tijger

De regering staan heel wat uitvluchten ter beschikking om de gedragscode wapenuitvoer te omzeilen en die worden alle gebruikt. De ijver op dit vlak contrasteert scherp met het gebrekkige onderzoek dat ze verricht naar de inzet van de marine van Indonesië tijdens binnenlandse conflicten. Pas als de regering met onweerlegbare feiten wordt geconfronteerd wil ze erop reageren. De gedragscode rond wapenexporten is een tandeloze tijger als de regering deze levering doorzet. Om dat te voorkomen zal pressie moeten komen van de publieke opinie die er bij de politiek op aandringt om meer te doen dan lippendienst te bewijzen aan een ethische buitenlandse politiek. In het geval van deze levering is er oppositie geweest van Amnesty International, CMC, Humanistisch Overleg Mensenrechten, ICCO, Indonesia House, Kerken in Actie, Novib, Pax Christi en Plan Nederland. Voorwaar een flink deel van het maatschappelijk middenveld. Het lijkt voorlopig weinig uit te halen. Een coalitie van CDA, LPF en VVD legt alle argumenten naast zich neer. De vraag of levering van oorlogsschepen aan Indonesië gewenst is, wordt niet gevoerd op grond van een moreel verantwoord wapenexportbeleid, maar op basis van militaire, buitenlandpolitieke en economische argumenten. De regering heeft beloofd de situatie in Atjeh te blijven volgen totdat een exportvergunning wordt verstrekt. Dat mag gezien het voorgaande nauwelijks een geruststelling heten. Wel geeft dit tijd het debat nog te beïnvloeden.

Gezien het gebrekkige inzicht waarvan de regering blijk heeft gegeven ten tijde van de afgifte van een positief advies bij de sondage, is er inmiddels sprake van gewijzigde inzichten over de rol van de Indonesische marine. Deze neemt wel deel aan offensieve militaire operaties. De regering bleek dit niet te weten tijdens de positieve beoordeling van een levering in augustus 2003. De Minister van Ontwikkelingssamenwerking zei vorig jaar: "Hoe kan het zijn dat je nog steeds wapens levert aan landen die in conflict zijn? Ook westerse landen doen daar aan mee. Nederland doet er echter niet aan mee, want Nederland heeft een prima wapenexportbeleid; ik kan daar mijn hand voor in vuur steken." Nederland lijkt voorlopig geen haar beter. Na levering wordt de inzet van de schepen niet gevolgd, zo zegt Minister Bot in een brief aan de Tweede Kamer. Voorlopig lijkt het motto: lever en vergeet je verantwoordelijkheid.


Martin Broek
Campagne tegen Wapenhandel



Noten

  1. In deze periode werd gemiddeld voor € 570 miljoen aan wapens uitgevoerd, zie tabel op www.antenna.nl/amokmar/wapenexportvergunningen.html. Grofweg kan je aanhouden dat de wapenhandel 1/16e deel van de wereldwijde uitgaven voor defensie zijn.
    Terug naar tekst
  2. De doorgaans goedgeïnformeerde Straits Times uit Singapore stelt dat de militairen weer meer politieke macht naar zich toetrekken. Irman G. Lanti, 'Indonesian military strides forward again in politics,' Straits Times 02/02/04.
    Terug naar tekst
  3. Zie: www.iccwbo.org/ccs/imb_piracy/weekly_piracy_report.asp en www.imo.org/home.asp
    Terug naar tekst
  4. Zie: www.globalsecurity.org/military/library/report/1993/MCT.htm
    Terug naar tekst
  5. Jaarboek Koninklijke Marine 1998, p. 261 en 282-3.
    Terug naar tekst
  6. www.otobreda.it/products/products.asp?id=prod_naval_medium
    Terug naar tekst
  7. Dit werd beschreven in VPRO's Argos van 06/02/04. Vermoedelijk was het schip de Teluk Cirebon hierbij betrokken, een schip dat door Duitsland werd geleverd in 1993/4.
    Terug naar tekst
  8. World Development Indicators, Tabellen 4.16 en 1.2, Wereld Bank, 2003.
    Terug naar tekst
  9. Brief aan Minister Bot, betreffende 'wapenexportvergunning korvetten Indonesië, 18/12/03.
    Terug naar tekst



Indonesian ships with Dutch equipment
Type Class
Name
Hull no. Weapon technology Other
Submarines Cakra Class
1 Cakra
2 Naggala

401
402
Weapon control: Sinbad Installed late nineties
Frigates Ahmad Yani class
3 Ahmad Yani
4 Slamet Riyadi
5 Yos Sudarso
6 Oswald Siahaan Abdul
7 Halim Perdanakusuma
8 Karel Satsuitubun

351
352
353
354
355
356
Combat data system: SEWACO V
Weapon control: LIOD
Radars: LW03 en DA05
Fire control radar: Signaal M 45
Sonar: CWE 610
Surplus Dutch navy Werkspoor engines
Ki Hadjar Dewantara class
9 Ki Hadjar Dewantara

364
Combat data system: SEWACO-Ri
Fire control radar: WM-28
Sonars: PHS-32
Rm: comparable in seize to Dutch corvettes on offer and used for troop transport. Weapons and electronics fitted in the Netherlands and Indonesia.
Fatahillah class
10 Fatahillah
11 Malahayati
12 Nala

361
362
363
Combat data system: SEWACO-Ri
Weapon control: LIROD
Radars: DA05
Fire control radar: WM28
Sonar: PHS-32
Builder: Wilton Feyenoord
Design: NEVESBU
Schaffts of abcLIPS
Nala has Wasp aboard (Dutch deliverance early eighties, three are still used.)
FAC Dagger class
13 Mandau
14 Rencong
15 Badik
16 Keris

621
624
625
626
Fire control radar: WM28  
Singa class I
17 Singa
18 Ajak

651
653
Weapon control: WM22 72 Ri WCS
Fire control radar: WM22
Sonar: PMS 32
 
Singa class II
19 Pandrong
20 Sura

801
802
Weapon control: WM22 73 Ri
Radar: Scout
 
Big patrol Todak class
21 Todak
22 Hui
23 Layang
24 Lemadang
803
804
805
806
Combat data system: TACTICOS
Weapon control: LIOD 73 Ri
Radar: Scout
Fire control radar: LIROD Mk 2
 
Mine hunters Pulau Rengat class
25 Pulau Rengat
26 Pulau Rupat

711
712
Combat data system: SEWACO-Ri Builder: Van der Giessen de Noord
Shaft abcLIPS
Compiled by Campagne tegen Wapenhandel, mainly based on Jane's Fighting Ships 2003/2004, Indonesia section pp. 323-336.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Afghanistan -

Een bijna verloren land

Op uitnodiging van twee hulporganisaties oftewel NGO's (ICCO en Kerk in actie) ging begin dit jaar een delegatie van vijf parlementariërs (vier leden van de Tweede Kamer en een lid van het Europarlement) op een fact-finding missie naar Afghanistan en Pakistan.
Doel van de reis was de parlementariërs een meer gefundeerd inzicht te geven in de actuele situatie in en rond Afghanistan met het oog op de rol die Nederland en Europa voor de stabilisatie en ontwikkeling van dit land zouden kunnen vervullen. Wim de Boer, tot juni 2003 fractievoorzitter van GroenLinks in de Eerste Kamer, ging mee als onafhankelijk delegatieleider. Hieronder zijn impressies over een bijna verloren land.

Maandagmiddag

Op Schiphol ontmoet ik de negen delegatieleden (vijf politici, vier NGO-ers). De omloopsnelheid van Tweede Kamerleden is zo groot dat zelfs een jarenlange Binnenhofbewoner geconfronteerd wordt met veel frisse gezichten. Buiten een korte introductiebijeenkomst was ik twee delegatieleden al eens eerder tegengekomen. We vliegen via Londen de nacht in. Urenlang verdiep ik mij in achtergronden en huidige toestand van ons reisdoel. Ik vind er weinig in om vrolijk van te worden.

Dinsdag

In de ochtendschemering landen we in Islamabad. Onze ambassadeur in Pakistan en de chef van de Nederlandse post in Kaboel staan ons op te wachten. We zullen in de loop van de morgen doorvliegen naar Afghanistan.
Tijdens het snelle ontbijt krijgen we een briefing over de actuele situatie in Pakistan.
Ons aangeboden facts en figures:

Niet alle sprekers zijn even fascinerend. De ogen prikken. Maar de mededeling dat het vliegveld de rest van de dag dicht gaat omdat de Aziatische regeringsleiders die meegedaan hebben aan de SAARC-conferentie veilig moeten kunnen vertrekken naar hun onderscheiden residenties doet wonderen. Ik stel wakker vast, dat in dit deel van de wereld brave politici uit Nederland een veiligheidsrisico vormen.
De organisatie moet gelijk in de hoogste versnelling. Er wordt een hotel gezocht waar we die middag in kunnen. De heer Kurpershoek en mevrouw Udink zijn buitengewoon gastvrij. Een half uur later sta ik onder hare majesteits ambassadeur's private douche.

Na de informatie van de ambassade gaan we ons oor te luisteren leggen bij een NGO: Church World Service (CWS) Pakistan/Afghanistan. Is al meer dan vijftig jaar actief in deze regio.

Bekaf tol ik mijn bed in.

Woensdag

Opnieuw naar het CWS-gebouw voor een aantal presentaties over Afghanistan.
Uit de mond van mensen die er dagelijks mee bezig zijn komen de feiten harder aan dan op papier. De kindersterfte in Afghanistan is schokkend. Hoger dan in Afrika.
Oorzaken: erbarmelijke gezondheidszorg, veel te jonge moeders, slechte voeding, onveilig drinkwater, geen riolering.
Het analfabetisme ligt boven de 75%. Vrouwen hebben geen enkele positie. Tot ze twaalf zijn mogen meisjes waterdragen van pomp naar huis en ander 'landwerk' doen. Daarna speelt hun leven zich veelal binnenshuis af als huissloof en baarmoeder.

Volgens de UNHCR zijn er 1,2 miljoen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan. Volgens de Pakistaanse regering 3 tot 3,5 miljoen. Er is een afspraak gemaakt voor betere registratie om consensus te krijgen over hoeveel het er nu echt zijn. Het aantal is in elk geval beduidend (35%) lager dan een paar jaar geleden. Er is ook veel 'grensverkeer' tussen de grote vluchtelingenkampen en Afghanistan. Vaak gaan mannen 'even' terug om poolshoogte te nemen om daarna te besluiten voorlopig maar in de vluchtelingenkampen bij de grote steden te blijven. Sommige van die kampen bestaan al twintig jaar en zijn feitelijk grote dorpen. Daar zijn ze wat voeding, gezondheidszorg (en soms zelfs een beetje werk) betreft beter af dan op het platteland thuis.

Grootste belemmering voor terugkeer is de onveilige situatie in grote delen van Afghanistan Buiten door ISAF gecontroleerde gebieden (in hoofdzaak Kaboel en omgeving) heerst goeddeels anarchie. De centrale regering heeft daar geen enkel gezag noch de middelen om daar iets aan te doen. Warlords en drugsbaronnen (vaak dezelfde mannen) doen en laten wat ze willen. Mensenrechten worden op grote schaal geschonden. Met geld of geweld wordt horigheid gekocht of afgedwongen.

Als er dan ook geen voedsel, geen gerespecteerde landrechten, geen huis en geen werk op je wacht is er geen enkele aanleiding om je armzalige maar tamelijk veilige situatie in Pakistan te verruilen voor dat perspectief. Zonder veiligheid, kans op voldoende eten, een eenvoudig dak boven je hoofd en hoop op wat werk en een beetje democratie gaan mensen niet terug. Of je moet ze naar huis slààn.

Het na veel geruzie in de Loya Jirga aannemen van een grondwet is een groot succes voor president Karzai. Veel van onze zegslieden vinden de door VS en Karzai gewenste verkiezingen in de komende zomer te vroeg. De kiezersregistratie (er is geen bevolkingsadministratie en het overgrote deel van de plattelandsbevolking kan lezen noch schrijven) is een hell of a job. Komt nooit op tijd klaar. Laat staan dat er binnen een half jaar een betrouwbare verkiezingsorganisatie staat. En hoe wil je vrije verkiezingen houden in plaatsen en regio's waar warlords of plaatselijke gewapende potentaatjes de dienst uitmaken. In Kaboel en enkele andere steden zal het misschien nog wel gaan. Daarbuiten heeft de president zonder macht (leger) niets te vertellen.

Woensdagmiddag kunnen we weg. Uurtje vliegen naar Kaboel. Na de ontvangst door de ambassadestaf krijgen we direct een briefing over veiligheid. Parlementariërs worden vervoerd in gepantserde auto's. Persoonlijke bewegingsvrijheid nihil. Alleen met bewaking ergens naar toe. Via veiligheidsmedewerkers blijven auto's continu in contact met centrale post. De geplande bezoeken aan plaatsen buiten Kaboel zijn gecancelled. Na recente aanslagen zit de schrik er goed in. Het terrorisme heeft zijn aandacht verplaatst naar gemakkelijker doelen zoals NGO's. Een groepje Nederlandse parlementariërs wordt kennelijk ook als zo'n soort soft target beschouwd. We hebben wel begrip voor de gespannen voorzichtigheid van de autoriteiten. Ook politici hebben een grens bij het willen halen van de krant. Jammer is het wel. Op enkele uitzonderingen na zien we het meeste van Kaboel door de autoruitjes.

De Deense hulporganisatie DACAAR organiseert voor ons een ronde tafelbijeenkomst met zeker 12 NGO's. Iedereen houdt een praatje over wat ze doen. Een jonge, vrouwelijke arts maakt veel indruk op mij. 1.65 hoog, met hoofddoek. Betrokken en indringend praat ze over de programma's voor vrouwen en gezondheidsopvoeding. Dat meisjes naar school moeten. Dat er een wereld te winnen is. Alles wat ik gehoord en gezien heb over wat vrouwen en meisjes te verduren hebben geeft mij een gevoel van een schier onmogelijke klus.
Zij gelooft dat het kan en in elk geval dat het moet. Tegen alle burka's en haat van mannen in. In deze feodale en voor een deel religieus fanate wereld dit durven doen vraagt veel moed. Door haar ontwapenend doorzetten is ze bedreigend en daardoor vanzelfsprekend ook bedreigd.

We voeren een indringende discussie over de toenemende onveiligheid voor de veldwerkers van deze NGO's. De aanslagen nemen toe. Regelmatig moeten mensen die zich inzetten voor de verbetering van de leefsituatie van de bevolking en daarbinnen vooral van vrouwen en kinderen, deze inzet met hun eigen lijf of zelfs leven betalen.
De bevolking voelde zich ten tijde van de Taliban weliswaar onderdrukt, maar veiliger dan nu. We horen dringende pleidooien voor uitbreiding van ISAF naar alle grote steden.
Uitsluitend concentratie op Kaboel en omgeving, zoals nu gebeurt, helpt het land niet verder. Er zijn zeker 30.000 tot 40.000 militairen nodig om Afghanistan te stabiliseren.
Die inzet moet gekoppeld worden aan het opleiden en uitrusten van een eigen Afghaanse politiemacht, die het centraal gezag mee kan vestigen. Eerst in Kaboel, maar daarna ook snel in de provinciecentra.

Woensdagavond ontmoeten we de minister van financiën Hij ontvangt ons in zijn huis.
Zijn vrouw laat ons een eenvoudig maar heerlijk maal serveren. De minister blijkt een buitengewoon innemende, erudiete en intelligente man te zijn, die zijn baan als wetenschapper in Oxford opgaf om terug te keren naar zijn land, omdat Karzai hem nodig had. Zijn aftrap is een statement. Afghanistan is wel een natie maar zeker geen staat: geen geweldsmonopolie bij regering, geen financiële basis, geen rechtsorde, ontbreken van een behoorlijke politieke en maatschappelijke infrastructuur en volledig aan hun lot overlaten van de armen. Twintig minuten lang zet hij in het donkerbruine gedempt verlichte vertrek glashelder neer waar dit land staat, van hoever het moet komen en waar het naar toe moet. Een mooie oudere man met een zachte stem en een milde uitstraling.

Hij weet precies wat hij wil. Na alles wat ik nu al gehoord en gezien heb is mijn overheersende gevoel dat het vrijwel onbegonnen werk is. Hij gelooft er in. Long term is een woord dat veel valt. En commitment. Europa is daarin cruciaal. Wij moeten blijven.
Afghanistan verdwijnt al van de agenda's. Dat mogen we niet laten gebeuren, zegt hij zacht. "Long-term commitment is vital". Denk maar rustig aan tien jaar of langer. Dertig jaar geleden was Afghanistan het reisdoel van een de burgerlijke boeien verbrekende jongere generatie uit West-Europa. Daarna heeft de wereld dit land laten vallen als een baksteen tot de Twin Towers aanleiding gaven tot een oorlog tegen de Taliban.
Afghanistan als land kent nu twee verloren generaties. Het is vooral Europa's verantwoordelijkheid dit land en volk niet volledig verloren te laten gaan.
We slapen in een beveiligd guesthouse op de Turkse compound. Peinzend naar bed.

Donderdag

Op bezoek bij de generaal van ISAF. 24 landen zijn nu met 3200 man in Afghanistan.
Hoofdtaak is de bescherming van de centrale regering. Daarom is het belangrijk dat Nederland helicopters stuurt uitsluitend voor gebruik in de Kaboel area (werd kort na ons bezoek besloten; geen verband).
In tegenstelling tot de NGO's vindt hij het geen probleem als de PRT's (Provincial Reconstruction Teams) zich ook bezig houden met humanitaire activiteiten. De NGO's vinden dat ongewenst. Afghaanse burgers hebben geen enkel vertrouwen meer in mannen met uniformen en geweren. De hand die je wordt toegestoken kan opeens gaan doden.
Militairen moeten veiligheid vestigen en mijnen opruimen. Burgers (NGO's) moeten hulp bieden en bruggen bouwen. Ophouden met onheldere vermenging.
Probleem is wel dat de militairen letterlijk mankracht, spullen en tijd hebben.

We gaan ook nog op bezoek bij de Hollandse tent op het ISAF hoofdkwartier. Als je goeie koffie ruikt en gezellige lampjes ziet branden, ben je bij de Hollanders. En het klopt.
Ook die grote mannen exporteren knussigheid. Geen ander detachement heeft zo'n opgetuigde even-bij-elkaar-zitten-bar. We praten met de laatste groep (10 tot 15) van de Nederlandse ISAF detachering. De rest is al weg. Zij gaan volgende week naar huis. Ook bij hen proef ik betrokkenheid en deernis over Afghanen en de lange moeizame weg die ze te gaan hebben.

De avond brengen we door op de post Kaboel (een dependance van de ambassade in Islamabad). In een groot oud huis omgeven door een ommuurde tuin wonen en werken daar vier medewerkers van BZ en een Nederlands team van vier professionele beveiligers.
Ze gaan doorgaans de deur uit met beveiliging in gepantserde auto's. De diplomatieke dienst kent ook zware posten.
Vanavond is er een borrel en buffet georganiseerd voor de 'Nederlandse kolonie' en anderen waar we deze dagen contact mee hebben. Sommigen (uit andere plaatsen) hebben het er voor over om uren te rijden (niet risicoloos) om dit feestje mee te maken.
Doet mij denken aan missies waar ik mee ben geweest naar Rwanda en Oost-Timor.
Ik heb groot respect voor de inzet en deskundigheid van deze meest jonge mensen (doorgaans tussen de 25 en 40). Op allerlei plekken in de wereld waar het niet goed gaat kom je ze tegen. Zeker, het is avontuurlijker en spannender dan een ambtenarenbaan in Leiden. Maar ook niet zonder risico. En ze leveren er veel voor in aan persoonlijk leven, relaties thuis, carrièreperspectieven, financiële zekerheid. Op de een of andere manier heb ik elke keer heel snel affiniteit en contact. Goed volk. Betrokken, deskundig, direct, zonder kapsones, weinig lange tenen en – ondanks alle ellende waar ze dagelijks in verkeren – vaak onverwoestbaar vrolijk.
Ik mag een toespraakje houden. Spits dat toe op profiel en ziel van de NGO-er in het veld.
Onderzoek daarin waar mijn gevoel van respect en affiniteit in zit, terwijl ik zelf nooit de behoefte heb of heb gehad om hun keuze te maken. Misschien wel dat je door dit te doen en het goed te doen sneller en dieper je levensweg vindt naar wijsheid en satisfactie.

Vrijdag

Eindelijk mogen we even de stad uit. We gaan naar een nederzetting tien kilometer buiten Kaboel. Een verzameling lemen huisjes met op een paar honderd meter afstand een DACAAR waterput. Daar stappen we uit de auto's. De vrouwen van de delegatie gaan de heuvel op en verdwijnen met de Afghaanse arts in een van de huizen voor een ontmoeting met de vrouwen uit het dorp. Wij mogen het dorp niet in. Op afstand zie ik gesluierde vrouwen door ramen en half open deuren naar ons kijken. Alle mannen zijn uitgelopen en drommen om ons heen. Via een tolk praten we met ze. Het dorpje is zoals vaak in Afghanistan eigenlijk een familieclan. De stamvaders zijn vier broers. Die maken de dienst uit. Ze vertellen en leggen uit. Wij stellen vragen. Hoe oud zijn u en uw broers, vraag ik. Allemaal even oud, is het ontwijkende antwoord. Ik begrijp waarom. De gemiddelde levensverwachting is 45 jaar. Deze mannen zien er uit of ze 70, 80 jaar zijn. Waarschijnlijk zijn ze hooguit 50. Je slijt snel in dit land. In de winter koud en nat. In de zomer heet en stof, stof en nog eens stof. Ondervoeding, nauwelijks gezondheidszorg en daarbovenop altijd oorlog en nog eens oorlog.

Het ergste raken mij de kinderen. De waterput is hun domein. Met tientallen verdringen ze zich met hun cans en emmers om de put. In mijn telelens vang ik hun gezichten. Prachtige meisjes, mooie jongetjes. Maar hun huid is al aan het verruwen. Leem, stof en zelden wassen eisen al hun tol. Als ze twintig zijn is van die mooie lijven en gezichten meestal weinig meer over. Ik vang in mijn lens een meisje van tegen de twaalf. Ze zeult de heuvel op met een emmer water. Blijft af en toe staan om uit te rusten. De emmer is zwaar. Ze heeft de mouw van haar trui om het ijzeren hengsel gedraaid. Het schrijnt.
Zoals alles schrijnt in dit land. Nog even en ze moet definitief naar binnen. In de burka of achter de sluier. Tot ze een man toegewezen krijgt voor wie ze moet zorgen en kinderen baren. Even later krijg ik een vrolijk meiske van drie jaar in mijn zoeker. Onbezorgd huppelt ze tussen de grotere kinderen bij de pomp. Ik realiseer mij het schokkende verschil tussen het leven dat zij tegemoet gaat in vergelijking met onze kleindochter van dezelfde leeftijd. Ik maak de foto niet.
Hoeveel kinderen heeft u, vraag ik de stamvader. Vier zegt hij. Even later wordt duidelijk dat het er negen zijn. De meisjes tellen niet mee.

Zaterdag

We vliegen terug naar Pakistan. Peshawar. Bezoeken daar een van de oudste (goed georganiseerde) Afghaanse vluchtelingenkampen. Deze Afghanen zijn beter af dan thuis.
Ze zien er schoner en doorvoeder uit. Er is een goede gezondheidszorg. Alle kinderen, ook de meisjes, gaan naar school. Op de school die we bezoeken maak ik prachtige plaatjes.
Dit vrolijkt weer wat op. Binnen minimale voorwaarden kan het toch beter.

Maandag

Op naar de president. Langs de weg naar het hoofdkwartier staat om de tien meter een zwaar bewapende militair. Alle verkeer wordt omgeleid. We vragen ons af of dit niet wat overdreven is. Later blijkt dat vijf minuten later de auto van de president over deze weg zal rijden. De reden van dit vertoon zien we even later. Het gat van een mislukte moordaanslag een paar weken geleden gaapt ons schokkend aan.
Het is de ambassade gelukt om een gesprek te regelen met Mr. Musharraf. Nog verrassender is dat hij uitgebreid de tijd voor ons neemt. We praten ruim vijf kwartier met hem. De man heeft wat. Als je niet wist dat hij door een militaire staatsgreep aan de macht gekomen is (het hoe daarvan is overigens een fascinerend verhaal) zou je heel snel vallen voor zijn charme en charisma. We kunnen alles vragen. Hij geeft overal rechtstreekse antwoorden op en ontwijkt niks. De antwoorden op zich deugen. Hij wil Pakistan omvormen tot een moderne islamitische staat, hij wil het religieus fanatisme uitbannen, de bestrijding van het terrorisme teeds steviger, hij wil investeren in mensenrechten, verbetering van de positie van vrouwen, en onderwijs. Eind 2004 trekt hij zijn uniform uit en wil hij een burgerpresident zijn. En er komt democratie.
Maar het is een heidense klus, er is veel weerstand en grote risico's en het zal lang duren.
Diverse zegslieden hebben ons deze week verteld dat Musharraf tot nu toe alles heeft uitgevoerd wat hij heeft beloofd. En iedereen bevestigt dat er tot nu toe geen enkel signaal is dat Musharraf en zijn technocraten betrapt kunnen worden op zelfverrijking of corruptie.
Tja.

Dinsdag

Op de morgen van mijn 66e verjaardag vliegen we naar huis. Het wordt tijd.
Als we door de hal van Schiphol lopen vraag ik aan Boris of hij ook het gevoel heeft dat de problemen waar wij ons in dit land druk over maken na zo'n reis toch wel heel erg relatief voelen. Hij knikt.


Wim de Boer



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Israël -

Dienstweigeren populairder dan ooit

In juni 2002 gaven het 'Steuncomité Israëlische Vredesgroepen en Mensenrechtenorganisaties' (SIVMO) en 'Een Ander Joods Geluid' (EAJG) het boekje 'De moed om te weigeren' uit, een bundeling van verklaringen van Israëlische reservisten die weigeren nog langer dienst te doen in de bezette gebieden. Sindsdien hebben steeds meer reservisten, soldaten en piloten zich publiekelijk uitgesproken tegen de bezettingspolitiek.
Eind december 2003 werd het Israëlische publiek opgeschrikt door een open brief aan premier Sharon, afkomstig van 13 commando's uit de elite eenheid Sayeret Matkal, die het voorbeeld van hun voorgangers volgden. Het militaire bolwerk kraakt steeds meer in zijn voegen en steeds meer soldaten trekken een duidelijke grens tussen verdediging van de staat Israël en bezetting.
Als eerbetoon aan deze groep dappere mensen en als vervolg op de bundel 'De moed om te weigeren' publiceerde De Brug een flink aantal pagina's die aan hen zijn gewijd.

Bedreiging

De groep 'Moed om te Weigeren' (Omets Lesarev) werd opgericht na de publicatie van de 'De Brief der Strijders' in 2002, door een groep van 50 officieren en soldaten. De initiatiefnemers van de brief, kapitein David Zonshein en luitenant Yaniv Itzkovitz, officieren in een elite-eenheid, dienden eerst vier jaar als dienstplichtige en daarna acht jaar als reservist. Daarbij dienden ze lange tijd in Libanon en de bezette gebieden.
Tijdens hun reservedienst in de Gazastrook, tijdens de tweede Intifada, realiseerden beiden zich dat de missies die zij als commandanten van het Israëlische leger (IDF) toegewezen kregen niets te maken hadden met de verdediging van de staat Israël, maar veeleer gericht waren op het uitbreiden van de nederzettingen, met als prijs de onderdrukking van de lokale Palestijnse bevolking. Veel van de bevelen die ze kregen waren in feite schadelijk voor de strategische belangen van Israël. Zoals alle soldaten in het IDF waren David en Yaniv bereid om te vechten om hun families te verdedigen. In januari 2002 realiseerden zij zich dat vechten in de Gazastrook en de Westoever het omgekeerde effect zou hebben; door bevelen te gehoorzamen zouden zij de levens van hun families niet beschermen. Ook al waren ze nog jong destijds, David en Yaniv begrepen toen al wat heden ten dage door veel van Israël's meest gedecoreerde soldaten (waaronder de chef-staf) erkend wordt: De bezetting vormt een bedreiging voor de veiligheid van Israël.
Maar uiteindelijk was het de ondraaglijke pijn en het intense lijden van miljoenen onschuldige burgers in naam van de 'nederzettingen' die hen er toe dreef één van de meest schokkende documenten over het IDF die ooit verschenen zijn te schrijven. Hun verklaring zou in de loop der jaren bekend raken als 'De Brief der Strijders'.

Refuseniks

In de brief getuigen de soldaten van hun blijvende toewijding aan de veiligheid van Israël, maar verklaren dat zij geen deel meer zullen nemen in missies die tot doel hebben de bezetting te bestendigen.
Tot op heden hebben bijna 600 strijders uit alle eenheden van de IDF en uit alle sectoren van de Israëlische samenleving de brief ondertekend en zich aangesloten bij 'Moed om te Weigeren'. De leden van de beweging, vaak refuseniks genoemd, vervullen hun reservedienst waar en wanneer ze worden opgeroepen, maar weigeren om te dienen in de bezette gebieden. Het gaat hen niet om persoonlijk gewin, maar om Israëls veiligheid en om het morele karakter van het land. Meer dan 280 leden van 'Moed om te Weigeren' zijn voor de krijgsraad gedaagd en vanwege hun weigering voor periodes tot 35 dagen gevangen gezet.
De beweging kreeg gaandeweg steeds meer steun binnen de Israëlische samenleving. Er kwamen ook steeds meer bekende publieke figuren die steun uitspraken voor de leden van 'Moed om te weigeren'. Honderden professoren ondertekenden petities, en het woord seruv (het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt om dienstweigering aan te duiden), dat een paar jaar geleden nog synoniem was met verraad, heeft nu een plaats veroverd in het Israëlische politieke debat als een legitieme en verantwoorde daad van burgerlijke betrokkenheid.

Vaderlandsliefde

Sami Michael, de bekende auteur en waarnemend voorzitter van de 'Israëlische Associatie voor Mensenrechten' (ACRI) ging zelfs zover te stellen dat de afwijzing van de bezetting in feite niet slechts een morele stellingname is, maar zelfs de zuiverste vorm van vaderlandsliefde die men op dit moment in Israël kan beoefenen.
Volgens een onderzoek van het Yaffee Center for Strategic Studies sympathiseert meer dan 25% van alle Israëli's met de strijd van de dienstweigeraars. Iedere week komen er nieuwe ondertekenaars bij. De leden van 'Moed om te Weigeren' nemen deel aan vele demonstraties en culturele en soortgelijke activiteiten, gericht op publieke educatie om het beëindigen van de bezetting naderbij te brengen en om vrede voor Israël te bewerkstelligen.


Vertaling: Max Hirsch



Het artikel 'Dienstweigeren populairder dan ooit' verscheen in het blad 'De Brug' (maart 2004), een uitgave van het 'Steuncomité Israëlische Vredesgroepen en Mensenrechtenorganisaties'(SIVMO). In hun kwartaalblad publiceren zij over het werk van de Israëlische vredesbeweging en roepen zij hun lezers op deze groepen (financieel) te steunen.
Ook gaven zij in samenwerking met 'Een Ander Joods Geluid' (EAJG) de brochure 'De Moed om te Weigeren' uit (zie VD AMOK jaargang 11 nr. 3). Dit interessante boekje is volledig gewijd aan de dienstweigerende reservisten.

Voor bestellingen en informatie:
Stichting SIVMO
Postbus 15823
1001 NH  Amsterdam
Tel/fax: 020 67 58 925
sivmo"at"xs4all.nl
www.sivmo.nl/




- Israël -

Wij weigeren in de naam van democratie

Waarom weigeren soldaten in actieve dienst inzet in de bezette gebieden?
Veel gestelde vragen en de antwoorden die weigeraars daar op geven.

Wat is 'Moed om te Weigeren?
David Zonshein: Moed om te Weigeren is een beweging die gegroeid is uit wat in de media bekend staat als 'De Brief der Strijders' - een brief die voor het eerst in januari 2002 verscheen en sindsdien ondertekend is door honderden reservisten. De ondertekenaars verklaren dat ze geen deel zullen nemen aan enige activiteit waarvan het doel het bestendigen van de bezetting is, en om die reden weigeren zij dienst te doen buiten de grenzen van 1967. Meer dan 280 ondertekenaars hebben vanwege hun weigering gevangenisstraffen uitgezeten.

Waarom weiger je?
Moshe Ingel: Omdat de activiteiten die we uit moeten voeren immoreel zijn en niets te maken hebben met Israëls veiligheid. Integendeel - ze ondermijnen Israëls veiligheid en vormen een bedreiging voor het naakte bestaan van het land. Hun enige doel is de versterking van de nederzettingen. Al jarenlang steunt een grote en stabiele meerderheid evacuatie van de nederzettingen. De prijs die Israël betaalt voor de bezetting van de gebieden en de bescherming van de nederzettingen is veel groter dan de voordelen die het oplevert. Tegenwoordig begrijpt iedereen dat de nederzettingen ooit zullen moeten worden ontruimd, en dat iedere dag dat we daar langer blijven meer levens eist aan beide kanten, de economie verder beschadigt, de morele corruptie vergroot en het democratische karakter van Israël verder doet eroderen.

Dienstweigering is illegaal. Hoe kun je het rechtvaardigen?
Arik Diamant: De situatie zelf in de bezette gebieden is op dit moment illegaal. Israël definieert zichzelf als een democratisch land - en onthoudt desalniettemin 3,5 miljoen mensen, een derde deel van z'n bevolking, de meest elementaire burgerrechten. De bezette gebieden zijn geplaveid met nieuwe wegen die uitsluitend toegankelijk zijn voor Joden. Wegversperringen, de vernietiging van huizen en andere vormen van collectieve straf worden uitsluitend op Arabieren toegepast, zoals ook het jarenlang opsluiten van mensen zonder vorm van proces, het straffen van familieleden van daders, het beperken van de bewegingsvrijheid, buitenrechtelijke executies, en de lijst is nog veel langer. Wij weigeren in de naam van democratie, want democratie is meer dan louter regeren bij meerderheid. Het democratische systeem is een volledige reeks van waarden, en deze waarden sluiten de activiteiten die hierboven zijn opgesomd uit. Wij weigeren om 'in de naam van democratie' te worden uitgezonden om dingen te implementeren die overduidelijk ondemocratisch zijn.

En wat zou er gebeuren als iedereen zou weigeren om in de bezette gebieden te dienen?
Ori Rot-Levi: Dan zou de bezetting beëindigd worden. De bezetting is niet De Wil van God, maar wordt in stand gehouden door een paar duizend mensen tegen de wil van miljoenen. We moeten nogmaals benadrukken dat we alle reservesoldaten in actieve dienst zijn. We weigeren niet om te vechten, en we pleiten er niet voor om de veiligheid van Israël te veronachtzamen.

Maar ondertussen blazen terroristen zichzelf op in de straten van Israël - hoe pakken jullie dat dan aan?
Youval Tamari: Palestijns terrorisme is wreed en onmenselijk. Maar als er iets is dat de huidige Intifada ons geleerd heeft dan is het dat terrorisme niet met geweld verslagen kan worden. Op dit moment zitten Israëli's en Palestijnen gevangen in een cyclus van geweld, waarin terreurdaden en moordaanslagen elkaar opvolgen in een onophoudelijke stroom van bloed. Het zou buitengewoon onverantwoordelijk zijn om die patstelling, die al een immense tol - duizenden doden en tienduizenden gewonden - heeft geëist, te handhaven. De eerste stap om de cyclus te doorbreken is de frictie te minimaliseren en het bieden van enige hoop aan beide kanten. De intense haat en de minachting voor menselijk leven kan alleen maar ontstaan in een klimaat van totale hopeloosheid. Wij claimen niet dat door uit de gebieden terug te trekken het conflict op magische wijze beëindigd zou worden, maar terugtrekking is te verkiezen boven blijven, omdat onze aanwezigheid daar de haat voedt - en met de haat, de terreur. Er is geen volk ter wereld dat bereid zou zijn onder bezetting te leven. Wij zouden veel beter in staat in zijn onszelf te verdedigen vanuit duidelijke grenzen, niet alleen geografisch, maar ook moreel, op dezelfde manier waarop onze evacuatie uit de 'Veiligheidszone' in Zuid-Libanon onze veiligheidssituatie alleen maar verbeterd heeft.

Zouden jullie het billijken als soldaten zouden weigeren nederzettingen te ontruimen?
Dror Lutzati: Niet alle weigeringen zijn gelijk. Wij zijn niet voor een algemeen recht voor iedereen om ieder bevel waarmee men problemen heeft te weigeren. Elk geval moet op haar eigen merites bekeken worden. Onze weigering is erop gericht om waarden hoog te houden die aan de basis liggen van de staat Israël. Israël definieert zichzelf als een democratische staat. Een weigering om nederzettingen te evacueren is gebaseerd op waarden die geen deel vormen van de democratische agenda - de heiliging van land bijvoorbeeld. Wij zijn dus tegen dit soort weigering; hoewel dat niet noodzakelijkerwijze betekent dat we geloven dat zulke refuseniks tegen hun geweten in zouden moeten handelen.

Terwijl jullie weigeren, dienen jullie vrienden en kameraden verder. Hoe voelen jullie je daarbij?
Rami Kaplan: Heel slecht. Omdat we ook niet willen dat zij in de gebieden dienst doen. Dat is waar we voor vechten. Maar we kunnen geen dingen doen die tegen ons geweten in gaan, en waar miljoenen mensen door geschaad worden, alleen omdat onze vrienden het wel doen.

Waarom dienen jullie niet in de bezette gebieden, en weigeren gewoon om illegale bevelen uit te voeren, als jullie die krijgen?
Youval Andorn: Omdat de illegaliteit in de situatie is ingebouwd. Vanaf het moment dat wij als soldaten en commandanten de grenzen van 1967 overschreden, hadden we geen andere keuze dan om iedereen daar als vijand te behandelen. We ontkomen er doodeenvoudig niet aan om te discrimineren tussen Joden en Arabieren. We moeten wel aan de bezetting meedoen, die per definitie illegaal is.


Vertaling: Max Hirsch




- Israël -

Commando's elite-eenheid sayeret matkal weigeren

13 Soldaten van Sayeret Matkal, Israëls meest prestigieuze legereenheid, schokten eind december 2003 het Israëlische publiek met hun mededeling aan premier Sharon dat ze zullen weigeren in een oorlog te vechten die zij moreel inacceptabel vinden. Hun brief, geïnspireerd op de 'Brief van de Strijders', bevat een soortgelijke boodschap: de soldaten kunnen hun persoonlijke verantwoordelijkheid voor de situatie in de bezette gebieden niet langer ontlopen. Hieronder de vertaling van de brief.



"Geachte heer Sharon,

Wij, burgers van Israël, die onze plicht als reservesoldaten, strijders en officieren vervullen, veteranen van Sayeret Matkal, hebben er voor gekozen om ons in het voorste gelid op te stellen, zoals ons geleerd is. Uit bezorgdheid over de toekomst van Israël als een Joodse, Zionistische, Democratische staat, en uit vrees voor het morele karakter van die staat, verklaren wij dat:

Wij zijn bezorgd over het lot van de kinderen van dit land die voortdurend onderworpen worden aan een kwaad dat onnodig is, een kwaad waaraan wij hebben deelgenomen. Wij hebben lang geleden de lijn overschreden van hen die voor hun eigen bescherming vechten; wij staan nu vlakbij de grens van degenen die vechten om een ander volk te veroveren.

Wij zullen die grens niet overschrijden!

Wij benadrukken dat wij Israël en haar burgers zullen blijven beschermen."



Na de 'Brief van de Strijders' en de 'Brief van de Piloten', is ook de 'Brief der Commando's' een verder bewijs dat de bezetting een bedreiging vormt voor het leger en de staat Israël. Als de besten onder onze jongeren weigeren om te dienen, en bereid zijn het risico te lopen om zwaar gestraft te worden om hun wanhoopskreet te laten horen, dan wordt het tijd dat onze leiders eindelijk begrijpen dat de bezetting beëindigd moet worden.


Vertaling: Max Hirsch




- Israël -


Ouders van omgekomen kinderen sluiten zich aan bij demonstratie van 'Moed om te Weigeren'

Naar aanleiding van de dood van marineofficier Ra'anan Komemi in acties van het Israëlische leger in Nablus, en van de poging tot moord op Sjeik Yassin in Gaza, organiseerden activisten van 'Moed om te Weigeren' een demonstratie voor de kantoren van het ministerie van defensie in de Kirya in Tel Aviv. Zo'n 40 leden, sommige in uniform, droegen spandoeken met slogans over het gevaar en de dwaasheid van het beleid van moordaanslagen, dat de regering voert. Anderen hadden zwarte spandoeken bij zich met daarop de namen van gestorven soldaten die bij dit soort operaties het leven lieten. De groep The Bereaved Families Forum (Forum van nabestaande ouders) nam aan de demonstratie deel. Zij protesteerden tegen de onaanvaardbaar hoge prijs die voor de onnodige en schadelijke bezetting van de Westoever en de Gazastrook moet worden betaald.
Er waren spandoeken met onder andere de volgende teksten: 'Hoeveel soldaten zal Ahmed Yassin ons kosten? Als we niet weigeren zal er geen eind aan komen'.

De Israëlische en Palestijnse ouders die kinderen verloren in terroristische aanslagen en operaties van het leger, uitten hun steun aan de 'Moed om te Weigeren', en onderstreepten het belang van de beslissing om te weigeren. 'Wij hebben de prijs van politiek gemarchandeer met het bloed van onze kinderen betaald,' zei Rami Elhanan, die zijn dochter verloor bij een aanslag in Jeruzalem. 'Jullie zijn de echte helden,' was zijn reactie toen de refuseniks hem bedankten voor z'n deelname aan de demonstratie.
Robbie Demlin, wiens zoon David om het leven kwam tijdens zijn dienst als reservist in de bezette gebieden, sprak over de onacceptabele prijs die we betalen om de bezette gebieden te behouden.
Yona Bargur, die zijn zoon Ziv verloor, vatte het aldus samen: 'Ik weet niet of mijn zoon het eens zou zijn geweest met de refuseniks, maar hij zou graag geleefd hebben. Daarom ben ik hier.'

De demonstratie markeerde het begin van een nieuwe campagne van 'Moed om te Weigeren', met als slogan: 'Er zal geen einde aan komen als we niet weigeren.' Van de demonstratie werd uitgebreid verslag gedaan in het journaal, en op diverse websites, onder andere die van het dagblad Ha'aretz.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina

- Irak -

Kan Irak een democratie worden?

De Amerikanen gingen naar Irak om massavernietigingswapens te vernietigen en later ook Saddam te verwijderen. De wapens zijn nooit gevonden en nu Saddam gevangen is genomen zal hij nooit meer Irak besturen. Dus de taak die de Amerikanen aan zichzelf toekenden is al beëindigd. De VS zal nu de macht moeten overdragen aan de Irakezen. De Exit van de Amerikanen en de Entrance van een VN-vredesmacht, samengesteld uit landen van de regio, is de sleutel tot een democratisch Irak.

Democratiseringsproces

Een democratie opbouwen in een onstabiele regio is een moeizaam en langdurig proces. Soms wordt Iran wel genoemd als bewijs van hoe het mis kan gaan met de democratie. Maar Iran is geen democratie. Iran is een dictatuur van conservatieve moslimgeestelijken, die verkiezingen met voorgeselecteerde kandidaten gebruikt om de schijn van democratie op te houden. Iran levert wel het levende bewijs, dat een land met een lange voorgeschiedenis van autoritair bestuur een proces van democratisering moet doormaken voordat het een democratie kan worden. In Irak is zo'n scenario ook onvermijdelijk. Het is een lange weg voordat Irak een democratie wordt. Maar hiervoor zijn veiligheid en stabiliteit noodzakelijk.

Nation Building van de Amerikanen

De VS beloofden via het Project Nation Building democratie in Irak te creëren. Model hiervoor waren de na de Tweede Wereldoorlog geïnstalleerde democratische regimes in Japan en Duitsland. Het idee is dat een Irak zonder Saddam een baken van democratie kan worden voor het Midden-Oosten.
De regering in Washington heeft aangekondigd om in juni 2004 de soevereiniteit over te dragen aan een voorlopige Iraakse regering, die verkiezingen moet voorbereiden op basis van een voorlopige grondwet. Merkwaardig genoeg schijnen de VS nu al zeker te weten dat de (nog niet bestaande) voorlopige regering de VS zal vragen om hun troepen in Irak te houden. En ook is deze regering bereid hun verzoek om gedurende lange tijd Amerikaanse militaire bases te mogen vestigen in te willigen. Het lijkt erop dat de Amerikaanse neoconservatieven (Bush, Rumsfeld en Cheney) door willen gaan met hun Project for the New American Century. Daarin schrijven ze: "vanuit Amerikaans perspectief zijn de bases in Irak van blijvende aard". Maar met het verstrijken van de tijd wordt het doel (Nation Building) meer en meer een illusie.

Uit de recente berekeningen blijkt dat een democratie creëren de Amerikanen jaarlijks 80 miljard dollar zal kosten. Maar misschien is het belangrijker dat er een onbekend aantal doden onder de coalitie troepen door het verzet in Irak zal vallen. Als dit het geval zal zijn, dan betalen de Amerikanen een hoge prijs voor de democratie in Irak. Maar natuurlijk is de hamvraag: wat bedoelen de Amerikanen met democratie? Is het goed voor de VS? Kan dat bereikt worden door de bezetting? Is er een andere oplossing met een lagere prijs?
Met democratie bedoelen wij niet een staat die de Amerikaanse belangen dient. Maar een staat met persvrijheid, vrijheid van spreken en een gezond meer-partijen systeem. Zolang het doel van de Amerikaanse politiek in Irak het vestigen van een pro-Amerikaans regime is, is de kans dat het Amerikaanse Nation Building experiment in Irak zal mislukken vrij groot.

Het Iraakse verzet

Sinds de start van de bezetting van Irak door de VS en de geallieerde troepen heeft Washington de aanvallen tegen zijn troepen gekarakteriseerd als het werk van Saddam-aanhangers, restanten van de Baath-partij en de Republikeinse Garde. Paul Bremer, de Amerikaanse bewindvoerder in Irak, zei in oktober 2003 dat islamitische groepen zoals Ansare al-islam en al-Qaeda in Irak actief zijn. Dit lijkt de waarheid te zijn. Deze groepen bestaan vooral uit (soenni en shia) islamieten die vechten om de Amerikanen uit Irak te krijgen. Uit gevonden documenten bij de zelfmoordaanslagen blijkt dat Saddam-aanhangers geen belangrijke rol in het verzet spelen, maar dat juist alle bevolkingsgroepen uit Irak (van Turkmenen tot christenen) hierbij een rol spelen. Daarom is het correct om te zeggen dat het verzet in Irak eerder een islamitisch en nationalistisch karakter heeft dan een Baathistisch.
De grootste fout van de Amerikanen was de ontbinding van het leger van Irak. Het 350.000 man tellende Iraakse leger, dat eigenlijk had kunnen worden ingezet bij de wederopbouw van Irak, werd ontslagen. Zij werden werkloos en zijn dus potentiële rekruten voor het anti-Amerikaanse verzet. In plaats van beter contact leggen met de bevolking en meer vertrouwen te stellen in de Irakezen, hebben de Amerikanen zich afgezonderd en zijn doorgegaan met hun uitzichtloze beleid van Nation Building.

De VN

Met de aanslag op het Iraakse bureau van de Verenigde Naties (VN) op 19 augustus 2003 heeft het verzet in Irak ook de VN bij de vijand ingedeeld - bij de Westerse, imperialistische tegenstanders van de islam. Men heeft zich in New York gerealiseerd dat de VN niet meer overal in de wereld beschouwd wordt als die onpartijdige, boven elke verdenking staande internationale organisatie. Kofi Anan maakte het duidelijk dat de VN pas weer vol op kunnen terugkeren in Irak als de toestand veilig is en vooral als de VN een welomschreven, heldere opdracht meekrijgen. Zo'n verlangen is begrijpelijk.

Toekomstscenario's

Wat zal er gebeuren als van de Amerikaanse strategie niets terecht komt?
Er zijn twee scenario's te bedenken:
  1. Stabiliteit en veiligheid zijn noodzakelijk voor de wederopbouw en het democratiseringsproces. De Amerikanen blijven in Irak en het verzet van de islamieten zal doorgaan met alle gevolgen voor de stabiliteit en veiligheid van dien.
  2. De Amerikanen trekken hun troepen uit Irak terug terwijl er geen stabiliteit en veiligheid bereikt is. In zo'n geval zal er een burgeroorlog kunnen ontstaan tussen de drie bevolkingsgroepen: sji'ieten, Koerden en soennieten. Een situatie die op termijn tot destabilisering van de hele regio zal leiden.

Dus hoe langer de VS in Irak blijven en de bezetting in zijn huidige vorm voortzetten, hoe meer redenen zij aan de Irakezen geven om de bezetting en de VS te haten. Dit zal de vorming van een democratisch regime, dat niet tegen de Amerikanen is, onmogelijk maken. Als de VS Irak verlaten, nadat zij een pro-Amerikaans marionettenregime (net als dat van Karzai in Afghanistan) aan de macht hebben gebracht, zal Irak ook zeer onstabiel worden. Het is duidelijk dat zo'n regime net als in Afghanistan de bescherming van de Amerikanen nodig heeft, dus dit zal een lang verblijf van de VS in Irak betekenen, met alle gevolgen van dien voor Irak en de regio. Daarom is het noodzakelijk dat naar een oplossing voor de huidige situatie gezocht wordt. Hieronder wordt een derde scenario uiteen gezet.

De exit en entrance strategie

Zoals hierboven vermeld kan noch de voortzetting van de bezetting (scenario1), noch terugtrekking van de Amerikaanse troepen (scenario 2) perspectief bieden voor de problemen. De exit en entrance strategie houdt in dat de Amerikanen uit Irak moeten vertrekken en dat tegelijkertijd hun troepen worden vervangen door een VN-vredesmacht, samengesteld uit landen in de regio.
De interim Regeringsraad en de democratisch verkozen Iraakse regering moeten de volledige bestuurlijke verantwoordelijkheid krijgen. Op de buurlanden en de Arabische Liga zou een beroep gedaan moeten worden om onder auspiciën van de VN de veiligheid in Irak te garanderen op het moment dat de Amerikanen het land verlaten en de opbouw van een Iraakse nationale veiligheidsstructuur nog niet voltooid is. Daartoe zou een regionale organisatie voor veiligheid en samenwerking in het Midden-Oosten opgericht kunnen worden, bestaande uit de Arabische Liga, Iran en Turkije, die de territoriale integriteit van het gebied erkent en met name die van Irak. Uitgaande van een dergelijke politieke overeenkomst tussen de lidstaten onderling en de Iraakse (interim) regering, zou dit samenwerkingsverband de verantwoordelijkheid voor de stabiliteit in Irak over kunnen nemen tijdens de noodzakelijke overgangsperiode. Dat wil zeggen, na overleg tussen de VN en de Iraakse regeringsraad, met een mandaat van de VN-veiligheidsraad, zouden de buurlanden van Irak (Iran, Turkije en de Arabische Liga) een niet-westerse VN-vredesmacht moeten vormen om de veiligheid, stabiliteit en de eenheid van Irak te waarborgen. De Interim regeringsraad en de te verkiezen regering zouden vervolgens moeten kunnen rekenen op internationale hulp bij de bestuurlijke, juridische, economische en sociale wederopbouw van het land.

Belangen van buurlanden

De buurlanden van Irak hebben allemaal politieke en financiële belangen bij stabiliteit en het behoud van de eenheid in Irak. Als in Irak anarchie, chaos en een burgeroorlog uitbreekt zal de hele regio met in het bijzonder de buurlanden hieronder lijden. Tegelijkertijd zal de situatie in Iraaks Koerdistan enorme aandacht van Iran, Syrië en Turkije krijgen. De Koerden in deze drie landen vechten al jarenlang voor eigen autonomie. Een autonoom Koerdistan in Irak dat aan de macht deelneemt en zich niet met Koerden in andere landen bemoeit, is van wezenlijk belang voor deze landen. Dus is er de buurlanden van Irak veel aan gelegen om hun best te doen, zodat de situatie in Irak niet zal escaleren en de belangen van de verschillende bevolkingsgroepen gewaarborgd kunnen blijven. Aan de andere kant zal hun deelname aan de VN-vredesmacht ook tot meer vertrouwen bij de verschillende bevolkingsgroepen in Irak leiden. Dit zal de rust en de stabiliteit in Irak ten goede komen en het gevaar voor een burgeroorlog wegnemen.

Door een slimme verdeling van de VN troepen kan het vertrouwen van de bevolkingsgroepen gewonnen worden. Gezien de contacten tussen de Iraanse regering en de leiders van de Koerdische bewegingen in Irak zou een legering van Iraanse troepen in Iraaks Koerdistan mogelijk moeten zijn, terwijl Turkse troepen de veiligheid in het sji'itische zuiden zouden kunnen handhaven. Troepen van de Arabische Liga zouden het soennitische midden van Irak voor hun rekening kunnen nemen. Irak zou op deze manier ook kunnen leiden tot de oprichting van de zo gewenste regionale veiligheidsorganisatie in het Midden-Oosten. Zo kan de nodige rust voor vrije verkiezingen en een nieuwe grondwet gecreëerd worden en het lange proces van democratisering in Irak gestart worden.

Tot die tijd moet de interim regeringsraad als voorlopige vertegenwoordiging van de Iraakse bevolking bij het samenstellen van de VN-vredesmacht en de uitvoering van dit plan betrokken worden. Deze VN-vredesmacht kan niet alleen het verkiezingsproces begeleiden, maar ook een Iraakse politie en vredesmacht opleiden voor een langdurige stabiliteits- en veiligheidshandhaving. Daarna kan een democratisch gekozen Iraakse regering, die de belangen van alle bevolkingsgroepen behartigt, de Iraakse politie in de Iraakse straten laten patrouilleren en het Iraakse leger de steden en de grens laten beschermen. Hierdoor zal het gewapende verzet snel verdwijnen, want dan is er niets om zich tegen te verzetten. Als deze democratisch gekozen regering aan de macht is en de situatie onder controle heeft, zal de VN-vredesmacht volgens een vooraf vastgesteld schema Irak verlaten.

Saddam Hoessein is gearresteerd. Een verademing voor de Iraakse bevolking, die mogelijk eindelijk weer een toekomst heeft. Deze Exit en Entrance strategie kan als een serieus alternatief voor de huidige impasse in Irak dienen en uiteindelijk de Irakezen zeggenschap geven over hun samenleving en de olie. Dit plan kan de lange weg tot democratisering in Irak inleiden en de stabiliteit in het Midden Oosten helpen bevorderen.


Bijan Moshaver
Bijan Moshaver is lid van de Partijraad en de werkgroep Midden-Oosten van GroenLinks



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Irak -

DE TOEKOMST VAN IRAK

Yosé Höhne-Sparborth is in januari 2004 voor de derde keer in Irak geweest. Ditmaal was zij op uitnodiging van de zusters Dominicanessen 3 weken in de stad Mosoel (Noord-Irak). Zij heeft over dit bezoek een brochure geschreven: "Dochters van de oorlog: berichten over wijsheid en het dagelijks leven onder geweld in Irak". Onderstaand artikel is een deel uit deze brochure. In dit artikel zet zij haar ideeën uiteen over hoe de toekomst van Irak eruit zou kunnen zien.

Democratie in Irak?

Er is veel discussie en er zijn veel meningen over hoe het verder moet met Irak. Deze laatste reis gaf mij sterk het gevoel dat de hele wereld zich ermee mag bemoeien en meent zich ermee te moeten bemoeien, maar dat de Irakezen geen inspraak hebben. Zij moeten gewoon overleven en zich heel koest houden anders worden ze opgepakt als potentiële terroristen. Eenmaal een preventieve oorlog voor $300 miljard gevoerd, moet je ook wel preventief arresteren om je tegen aanslagen te beschermen. Preventie is de grote legitimatie geworden en zo houd je het beste een land onder controle, waar de chaos zo totaal is als in Irak.

In de discussies valt op, dat partijen zich profileren met hun idee van democratie. Dus pleiten voor vrije verkiezingen. Maar dat is een pleidooi bezijden de realiteit. In Irak kan de situatie elk moment geheel ontploffen, en dan slaat gemakkelijk de vlam in de pan voor de hele regio. De VS en Blair hebben met hun 'preventieve' oorlog een situatie over Irak en het Iraakse volk afgeroepen, die bijzonder gevaarlijk is. Binnen die situatie is het zoeken naar een weg uit de ellende een keuze tussen vele kwaden. Elke oplossing is riskant. Gevaarlijk lijken alle oplossingen die ingegeven worden uit enige vorm van ideologie of belang van bepaalde groepen. Politieke partijen die zichzelf willen profileren als 'democraten' en dus pleiten voor vrije verkiezingen, hebben meer oog voor hun eigen winst dan voor de realiteit in Irak. De diverse groeperingen binnen Irak hebben goed door, dat in de gegeven situatie samenwerking het allerbelangrijkste is, hoe moeilijk ook. Ook als Bush er nu een eigen belang bij lijkt te hebben om tegen verkiezingen te zijn, blijft het gevaarlijk om om díe reden vóór verkiezingen te pleiten. De situatie in Irak eist méér fantasie en souplesse.

Ronde Tafel Gesprekken

Er is een historisch voorbeeld, dat weinig bekend is, maar wellicht een aanknopingspunt geeft. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 werd in de DDR een democratisch model gepraktiseerd dat jammer genoeg na de vrije verkiezingen weer werd afgeschaft. In die acht maanden beleefde het volk, net als Irak nu in een chaotische plotselinge tijd van overgang en afwezigheid van een regeringsapparaat, een interessante vorm van democratie. Alle maatschappelijke groeperingen van enige betekenis (politieke en kerkelijke groeperingen, vakbonden, NGO's, beroepsgroepen) wezen een vrouw of man aan om hen te vertegenwoordigen in een Ronde Tafel Gesprek. Vijf dagen per week, de hele dag, waren zij in vergadering bijeen om de lopende problemen van het land te reguleren en verkiezingen voor te bereiden. De televisie was er de hele dag bij en het hele volk kon dus constant meekijken. De brede afvaardiging uit al die groepen voorkwam dat er bepaalde belangen geheel genegeerd werden, of dat een beperkt aantal belangen domineerden. De camera's zorgden ervoor, dat de vertegenwoordigers hun uiterste best moesten doen tot werkelijke onderhandelingen te komen, zich noch te laten ondersneeuwen, noch al te star alléén het eigen belang te dienen. Het volk keek mee en kreeg een impressie wie op redelijke wijze nationale belangen zou kunnen behartigen. Bovendien gaf de camera de mogelijkheid dat bepaalde groepen hun vertegenwoordiging zouden kunnen vervangen als die absoluut niet bleek te voldoen.

In ieder geval moet een vorm gekozen worden, waarin de Irakezen werkelijk de toekomst in eigen handen krijgen. Onderlinge verdeeldheid kan nooit een alibi zijn om hen te blijven koloniseren. In elk 'democratisch land' is de onderlinge verdeeldheid nou net het merkteken van democratie tenslotte. En er lijkt grote noodzaak de Amerikaanse aanwezigheid zo snel mogelijk drastisch te verminderen en een andere vorm van veiligheidsbeleid te zoeken. De meeste kans op een verandering zonder de zaak te laten exploderen lijkt een getrapte verandering: snel contingenten Amerikanen vervangen door contingenten VN-soldaten die voornamelijk uit de zuidelijke landen zouden moeten komen; en vrij kort daarna te starten met de vorming van een uitgebreide Iraakse politiemacht die de VN-soldaten kan bijstaan en stap voor stap het veiligheidsbeleid kan overnemen. Dit laatste zou dan gepaard moeten gaan met de overgang van een militair naar een politiek veiligheidsbeleid.

En wat betreft een regering die voor Irakezen acceptabel is: het is bezijden de realiteit te menen dat de regeringsraad per definitie onacceptabel zou zijn voor de Irakezen. Dat is ook niet zo. Wat hen steekt, is dat de regeringsraad niets te vertellen heeft, maar Bremer feitelijk alle beslissingen neemt. Een regeringsraad die kan beslissen en die in staat zou zijn langzaamaan meer veiligheid te brengen en de dagelijkse behoeften zou garanderen, zou de meest acceptabele regering zijn. Dáár leggen de Irakezen nu hun criterium, want dát is de noodzaak in hun dagelijks leven. En dat gaat dan ook om beveiliging tegen martelingen en willekeurige arrestaties door zoiets als bezettingsmachten.


Yosé Höhne-Sparborth



De brochure Dochters van de oorlog is te bestellen bij Kerk en Vrede door €3,- over te maken op giro 532044, t.n.v. stichting Kerk en Vrede.
Naar aanleiding van haar eerdere reizen werden ook brochures samengesteld: Ik heb familie in Irak (december 2002) en Er zal geen schaduw zijn (augustus 2003). Beide brochures zijn eveneens voor €3,- te bestellen bij Kerk en Vrede.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- VN-discussie -

VN heeft aandacht en kritiek nodig

Het gaat nog lang niet zoals de idealisten in 1945 hoopten. Maar de VN zijn het begin van een veiliger wereld.

Toen ik jong was - zo'n 5 à 6 jaar oud - vielen 300 meter van mijn ouderlijk huis twee verdwaalde bommen (zogenaamde V2's) in een korenveld. De krater èn de drukgolf waren zo groot, dat in één klap alle ramen van ons huis werden ingedrukt. Overal door het huis lag het glas in splinters. De volgende dagen werd met alle macht hout, kranten en karton aangesleept om alles weer dicht te krijgen.
Als ik me mijn jeugd van vóór m'n zevende levensjaar probeer te herinneren, zijn dàt de beelden die bovenkomen, naast een levenslange "onverklaarbare" grondige hekel aan glassplinters:

Oorlog is een bizarre bezigheid.

Verdrag

In 1945, op het eind van de Tweede Wereldoorlog - die miljoenen hun dood kostte en een eind maakte aan een volstrekt misdadig Nazi-regime - kwamen, na voorbereidingen, vooral op initiatief en voorstel van de Amerikaanse president Franklin Roosevelt, in het Fairmont Hotel in San Francisco zo'n 50 delegaties uit 50 landen bijeen. En daar werd geschiedenis gemaakt.
Het voorwoord (de "preambule") van het verdrag dat toen ontstond is indrukwekkend.

"WIJ, DE VOLKEREN VAN DE VERENIGDE NATIES, VASTBESLOTEN
Komende geslachten te behoeden voor de gesel van de oorlog, die tweemaal in ons leven onnoemelijk leed over de mensheid heeft gebracht,
En opnieuw ons vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de menselijke persoon, in gelijke rechten voor mannen en vrouwen, alsmede voor grote en kleine naties, en
Omstandigheden te scheppen waaronder gerechtigheid, alsmede eerbied voor de uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht voortvloeiende verplichtingen kunnen worden gehandhaafd, en
Sociale vooruitgang en hogere levensstandaarden in grotere vrijheid te bevorderen;
EN TE DIEN EINDE
Verdraagzaamheid te betrachten en in vrede met elkander te leven als goede naburen, en onze krachten te bundelen ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid en door het aanvaarden van beginselen en het invoeren van methodes te verzekeren, dat wapengeweld niet zal worden gebruikt behalve in het algemeen belang en Gebruik te maken van internationale instellingen voor de bevordering van de economische en sociale vooruitgang van alle volken, (vanaf hier een eigen vertaling; F.M.) daarom hebben wij, vertegenwoordigers van onze regeringen, te gast in de stad San Francisco, overeenstemming bereikt. Wij richten hierbij een internationale organisatie op, die de naam "Verenigde Naties" zal dragen."

Bevlogen

Vijftig jaar later, in 1995, liep ik ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de VN - licht verliefd op een beeldschone Russische uit Kazachstan - over de centimeters dikke hoogpolige tapijten van datzelfde Fairmont Hotel. Zaal in, zaal uit, op zoek naar de sfeer en de geest, die daar geheerst moet hebben. Ik heb er de hand gedrukt van en soms uitvoerig gesproken met mensen als Robert Müller, die vanaf het begin 40 jaar lang de VN als topambtenaar diende, Gary Davis, de oorlogsvlieger die - tot ieders verbijstering - vlak na de oorlog zijn Amerikaanse paspoort in brand stak en zichzelf uitriep tot wereldburger, Sir Peter Ustinov, de filmacteur en erevoorzitter van de Wereld Federalisten Beweging, en diverse andere bevlogenen. Velen zijn nog steeds actief!
We mogen uiterst dankbaar zijn, dat toen in 1945 een beperkt aantal visionairen het inzicht en het lef hadden de fundamenten te leggen voor een humane, beschaafde, vreedzame, normale, volwassen echte mensenwereld.

Netwerk

Er wordt veel gemopperd op de VN. Men vindt de VN maar een machteloze, zelfs nutteloze praatclub; men denkt, dat de VN eigenlijk nooit tot iets komt; en kranten schrijven vrij weinig en meestal negatief over de VN.
Maar wie zo denkt, vergist zich zéér. Sinds die eerste aanzet in 1945 is de VN uitgegroeid tot een organisatie, waarvan zo goed als alle landen ter wereld lid zijn. Die 192 landen werken samen op zo ongeveer alle terreinen van menselijke activiteit: onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, economie, geldstelsel, rechtsbescherming, beheer van de zeeën, vredesoperaties en politiediensten, milieubeheer en milieubescherming, enzovoort, enzovoort.
Gelukkig hebben we nu op deze wereld dus één organisatie - of beter nog één netwerk - dat alle diversiteiten, alle verschillende volken, met hun soms zéér verschillende culturen, verschillende taken, ja zelfs voor elkaar onleesbare schrifttekens, - met elkaar in contact brengt.
Zoiets kan nóóit snèl gaan. Alleen al de woorden vrijheid en vrede hebben in de diverse culturen, vaak zeer verschillende betekenissen, maar er wordt nu wel al meer dan 50 jaar gebouwd.

Iets

Waar 58 jaar geleden vooral de nadruk lag op het voorkómen van oorlog, is de aandacht nu verschoven naar een goed, rechtvaardig en verstandig beheer van onze planeet. Er vinden reusachtige conferenties plaats over het milieu: Stockholm (1972), Rio de Janeiro (1992), Johannesburg (2002).
Daar worden afspraken gemaakt, waar natuurlijk niet iedereen zich aan houdt. En het zijn te weinig afspraken om een verantwoord milieubeheer op aarde echt mogelijk te maken. Er worden studies gemaakt, rapporten geschreven, informatie- en controleorganen opgericht. Te weinig nog voor een verantwoord beheer van deze aarde. Maar het is tenminste iets.
De Veiligheidsraad vergadert regelmatig. Zeer veel resoluties worden niet uitgevoerd, maar de grote en kleine landen ontmoeten elkaar regelmatig. En dat is tenminste iets.
Er is een Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid heeft ieder menselijk individu basisrechten, erkend door alle landen ter wereld. De doorwerking van dat fenomeen gaat langzaam, maar er is een Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat inmiddels (zelfs) ook de Nederlandse wetgeving aanvult en corrigeert.

Mensen

De VN heeft onze aandacht en steun nodig. En zeker ook onze kritiek.
De VN groeit langzaam, maar zeker uit tot een of andere vorm van wereldregering. Voor Nederland is Brussel feitelijk belangrijker dan Den Haag; voor de wereld is de VN 'binnenkort' belangrijker dan welke landsregering ook.
Dat is niet alleen een ideaal. Dat is pure noodzaak en wordt een praktische werkelijkheid. Grote mooie lijnen zijn getekend.
Maar er zijn mensen nodig. Zelfbewuste, kritische, alerte wereldburgers. Er zijn mensen nodig om dit proces op wereldschaal met een warm hart en een helder hoofd opbouwend-kritisch te begeleiden. Er zijn echt meer mensen nodig.


Floris Methorst
Deze tekst werd op 9 april 2003 door Floris Methorst uitgesproken ter gelegenheid van zijn verjaardag/lezing in EMMA. De kerngedachten van de lezing zijn uitvoeriger uitgewerkt voor radio Baarn en op cassette (50 minuten) verkrijgbaar.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Column -

Spektakel

Er vielen 200 doden bij de schandelijke terreuraanslagen van 11 maart in Madrid. Zij werden in Nederland herdacht met een stilte, niet van één, niet van twee, maar van zelfs drie minuten. Daartegenover werden de tienduizenden onschuldige slachtoffers van recente terreurdaden van de Verenigde Staten hier helemaal niet herdacht. Dat Spanje veel dichterbij ligt dan Irak en Afghanistan kan deze schrijnende ongelijkheid niet verklaren.

Een doorslaggevende reden is natuurlijk dat Nederland zich verbonden voelt met het Amerika van Bush en niet met de tegenstanders van het Spanje van Aznar. Maar het verschil tussen een terroristische gewelddaad en het officiële militaire geweld speelt zeker ook een rol. Oorlogvoeren wordt in beginsel als een keurige, beschaafde zaak gezien, dodelijk geweld door groepen zonder officiële legitimatie als een misdaad.

Dit is feitelijk een bizarre vorm van het meten met twee maten. Ook het militaire apparaat van een staat onttrekt zich immers van elke democratische controle van betekenis. Uitgerekend Spanje demonstreerde dit door aan het militaire optreden tegen Irak mee te doen terwijl 90% van de Spaanse bevolking niets daarvan moest hebben. De aard van het militaire apparaat brengt zeer vèrgaande geheimheid en geheimzinnigheid met zich mee.

Nieuwe ontwikkelingen binnen de Nederlandse MIVD (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) onderstrepen dit. De aanslagen van 11 september 2001 in de VS leidden hier tot de oprichting van de Nationale Sigint Organisatie. Sigint staat voor signals intelligence, inlichtingen op het gebied van verbindingen. Deze NSO gaat niet alleen communicatiesatellieten 'afluisteren', maar ook kortegolf-radiozenders, telefoons, politieradio's, internetverkeer en faxverkeer. Het verzet tegen deze vèrgaande vormen van spionage (ook die tegen burgers en ook economische spionage) is sterk verzwakt na de aanslagen van 11 september 2001.

Nederland gaat dus de halve wereld bespioneren. Deze uitzonderlijke reikwijdte heeft ook te maken met het feit dat de militaire inlichtingendiensten van onderling nauw verbonden landen hun eigen ontdekkingen nauwelijks aan de zusterorganisaties willen doorgeven!

Niet alleen de MIVD, ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (de opvolger van de BVD) heeft veel meer bevoegdheden gekregen. Repressie viert hoogtij, terwijl er nauwelijks aandacht wordt besteed aan de oorzaken van aanslagen door individuele terroristen.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Toen en toen -



AMOK
nummer 1, 1984

Vredesbeweging op een keerpunt?

"Dat er in Nederland geen basis voor plaatsing van kruisraketten of andere militaire
wildgroei is behoeft op zich niet meer aangetoond te worden. Honderden afdelingen
en kernen van de vredesbeweging hebben dit in vele honderden manifestaties
en demonstraties, waaronder de twee grootste uit onze geschiedenis, afdoende bewezen."

"Ondanks de miljoenenaanhang, ondanks de demonstraties is het de
beweging nog steeds niet gelukt, om politiek gezien, een faktor van betekenis
te worden. Er is een hooguit marginale invloed op de oorlogspolitiek van regering en parlement."

"Gaandeweg blijkt nu dat [het Kommittee Kruisraketten Nee – KKN] de centrale
koördinatierol (..) heeft overgenomen. Dit betekent dat de koers van de
beweging sterk beïnvloed wordt door klubs als de PvdA, het FNV en zelfs D'66."

"Vanuit organisaties als met name de PvdA en het FNV is wel te begrijpen
dat ze meer willen dan alleen maar een ondersteunende rol. Zij denken, zelf
een beetje in de verdrukking zittend, garen te spinnen door aansluitíng te
vinden bij een brede, populaire en 'strijdbare' beweging."



VeeDee
februari 1984

Redaktioneel

"De witte BVD is ter ziele. Deze bond van anti-militaristische en soldaten heeft haar
derde lustrum niet mogen halen. Eind vorig jaar is de bond geruisloos ten
onder gegaan. Bij gebrek aan leden. Slechts een tiental burgers en één soldaat
zou het leden bestand nog geteld hebben."

"VD en de BVD zijn nauw verwant met elkaar, althans ze komen uit hetzelfde nest van
aktieve dienstweigeraars uit de jaren zestig. Allen anti-militaristisch, maar een
scheuring ontstond over de te voeren strategie. Blijf je roepend aan de zijlijn staan
of hol je het leger van binnenuit uit. Dat verzet binnen het leger hebben ze nu
moeten opgeven. Helaas."

"Propaganda voor dienstweigeren is meer nodig dan ooit. (..) Met de economische
malaise is er een steeds vaker voorkomend type dienstplichtige: de economische
dienstplichtige. Hij hoopt dat het leger hem meer kans geeft op een baantje. (..)
Bestrijding [van het werkgelegenheidsargument] vereist een lange en krachtige adem.




Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina



Recensies Recensies Recensies
Recensies Recensies Recensies
Recensies Recensies Recensies






North Korea; Another Country
Bruce Cumings
The New Press : New York/London
2004
ISBN 1-56584-873-X (hc.)
pp. 241


Tussen Noord- en Zuid-Korea ligt het meest wezenloze gebied ter wereld; de zogenaamde gedemilitariseerde zone (DMZ). Het omringende gebied ademt aan alle kanten oorlog. Militaire versterkingen, tankwallen en -greppels, anti-tank-paaltjes, kazernes, een rivier tussen hekwerk en aan beide zijden soldaten op gehoorsafstand. De komende oorlog ligt vast in het landschap.

Aan de ene kant van de grens ligt een van de rijkste landen ter wereld aan de andere kant een land dat het hoofd niet boven water kan houden. De energievoorziening functioneert niet meer, de voedselvoorziening gebrekkig (in de jaren 1995-2002 kwamen tussen de 300.000 en 3.500.000 inwoners om van de honger). Nog niet zo lang geleden - in de jaren tachtig – exporteerde Noord-Korea graan. Nu leidt 21% van de kinderen aan ondergewicht (in 1998 op het hoogtepunt van de hongersnood was dit nog 61%). Nu wordt er geen graan meer geëxporteerd en is rakettechnologie het belangrijkste exportproduct. Het boek Noord-Korea, een ander land, staat vol met dergelijke gegevens op tal van terreinen, economisch, sociaal, maar ook ideologisch. Het is geschreven door Bruce Cumings, een van de meest gerenommeerde deskundigen op het gebied van Zuid-Korea. Het boek is een antwoord op de ondeskundige en gekleurde berichtgeving rond Noord-Korea en zijn politieke leiding.

Het boek gaat uitgebreid in op de geschiedenis van het land en de omzwervingen van de voormalige 'Grote Leider' Kim Il Sung. Opgejaagd door de Japanse kolonisator, uitgesloten als vluchteling in Mansjoerije, bespot en bedreigd door Russische en Chinese kameraden en tenslotte geconfronteerd met een regering van collaborateurs met de Japanners in het Zuiden, geholpen door de Verenigde Staten die het Noorden een aantal malen hebben bedreigd met kernaanvallen, en met napalm dood en verderf hebben gezaaid. Het meest waanzinnige plan – in december 1950 - was om de grens tussen Noord-Korea en Mansjoerije onbegaanbaar te maken door hem te bombarderen met tussen de 30 en 50 kernwapens. Tevens moest als onderdeel van dit plan een gordel met radioactief kobalt aangelegd worden over de gehele breedte van het schiereiland. Het waren de plannen van generaal MacArthur, bevelhebber van het Amerikaanse leger ter plekke. Het nucleaire wapen is nooit ingezet, maar Cumings beschrijft een groot aantal pleidooien om dit wel te doen, door belangrijke militairen en politici. Zo was Congreslid Gore, de vader van Al Gore (presidentskandidaat bij de laatste verkiezingen) voor het aanleggen van een kobaltgordel om Korea in tweeën te splitsen.

Het Noordkoreaanse regime wordt vanuit die geschiedenis van uitsluiting en militaire belegering verklaard. Dat betekent echter geenszins dat Cumings daarmee de situatie in de garnizoensstaat goedpraat. Sterker nog. Hij laat er geen enkel misverstand over bestaan dat deze niet op zijn steun kan rekenen.

Die geschiedenis rechtvaardigt echter niet de agressieve bemoeienis met het regime in Pyong Yang door de Verenigde Staten, aldus Cumings. Hij beschrijft de geschiedenis van nucleaire wapens in Noord- en Zuid-Korea uitgebreid. De nucleaire crises van 1993 en 2002/03 komen beide gedetailleerd aan de orde. Cumings tast net als vele anderen in het duister of er al dan niet een Noord-Koreaanse atoombom bestaat. Dat is echter niet verwonderlijk: in 2002 beweerde de deskundige in het Pentagon op dit gebied, dat Noord-Korea de mogelijkheid heeft een atoombom te kunnen maken, terwijl in het persbericht van het Pentagon over deze bijeenkomst wordt gemeld dat Noord-Korea over nucleaire wapens beschikt. (Noot 1) Drie dagen later beweert ook Donald Rumsfeld dat Noord-Korea over twee atoombommen beschikt. De Pentagon deskundige op het gebied wordt overruled en fout geciteerd als het nodig is, zo blijkt. Bovendien is het waarheidsgehalte van de claims van Pyong Yang niet erg hoog. Wat er werkelijk aan de hand is wordt dan wel heel moeilijk te achterhalen.

Cumings wijt de Noordkoreaanse pogingen om een kernwapen te bemachtigen aan de constante druk waar het land onder staat, de militaire zwakte, en de politieke onwil bij de huidige Amerikaanse administratie om de problemen op te lossen. Voor een oplossing ligt er volgens Cumings een plan klaar. Het plan dat de regering Clinton na schade en schande volgde om de rakettencrisis (1998) op te lossen. Erken Noord-Korea als staat, leg vast dat de Verenigde Staten Noord-Korea niet aan zal vallen met nucleaire wapens en compenseer ze in de vorm van hulp en investeringen. Je krijgt immers niets voor niets. Overigens denkt Cumings dat een dergelijke oplossing onder de Bush regering niet mogelijk is.

Het belangwekkende van het boek is echter dat Cumings niet uitsluitend kijkt naar het Noordkoreaanse regime, maar naar de veiligheidssituatie in de regio en die tussen Noord en Zuid-Korea/VS in het bijzonder. Bovendien komt de relatie met China aan de orde. Voor Peking is Noord-Korea een buffer tussen de 37.000 VS troepen in Zuid-Korea en de eigen grens. Opmerkelijk is de conclusie dat het voor Noord-Korea van belang is dat die Amerikaanse troepen er blijven, omdat het anders een prooi voor Seoel wordt. De beschrijving van het machtspolitieke krachtenspel wordt afgewisseld met die van de menselijke verhoudingen. In mijn oren klinken nog de woorden van leden van Women Making Peace in Zuid-Korea tijdens een bezoek naar Noord-Korea. Zij stelden: "We moeten de Noord-Koreanen zien als Koreanen, de dialoog aangaan en geen Ossie-Wessie situatie in Korea krijgen." Eind 2002 laten de Zuid-Koreanen tijdens de verkiezingen zien dat de meerderheid kiest voor deze zonnige benadering. Dit boek levert een bijdrage aan meer begrip voor en kennis over een land en zijn mensen in de as-van-het-kwaad. Het boek is dan ook uitdrukkelijk geschreven voor hen die meer willen leren over de eeuwige vijand van de Verenigde Staten.

Misschien dat het een bijdrage levert aan het voorkomen van documentaires van journalisten die uitsluitend een gemakzuchtig wrang en exotisch beeld laten zien. Het boek is vooral gericht op een Amerikaans publiek die de Amerikaanse bemoeienis met Korea vergeten lijkt te zijn, maar ook menigeen in Nederland zal vergeten zijn dat er Nederlandse soldaten actief waren in Korea. Europa ontbreekt in het boek, zowel in heden als verleden, terwijl de Europese Unie een actieve Noord-Korea politiek heeft die zich richt op dialoog en investeringen en de Amerikaanse confrontatiepolitiek afwijst.
(MB)



Noot: Deskundige tijdens DoD News Briefing 13/09/02; Persbericht VS-krijgsmacht 13/09/02 en Rumsfeld tijdens DoD Newsbriefing 16/09/02. Terug naar tekst



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina





Wapenhandel
Samenstelling: Frank Slijper

Voor meer informatie over Nederlandse wapenhandel en -industrie: ga naar www.stopwapenhandel.org



ABN Amro zwicht voor clusterbom

Een aardig succesje aan het actiefront is het bericht van ABN Amro dat ze hun aandeel in het Britse Insys van de hand hebben gedaan. Insys is een van Engelands grootste wapenfabrikanten en berucht als voormalig producent van clusterbommen. Momenteel treden ze op als onderhoudsdienst voor dit wapentuig. De aankondiging komt twee jaar nadat de Campagne tegen Wapenhandel het belang van ABN Amro openbaar maakte. De bank kwam vervolgens van vele kanten onder druk te staan om het aandeel weer af te stoten. Met name de SP heeft daarin een flink aandeel gehad. Hoewel de bank nog allerminst de wapenindustrie in de ban heeft gedaan is het een aardige opsteker en het bewijs dat blaming and shaming succesvol kan zijn.



Philips helpt Israël bombarderen

Het volgende bedrijf dat daarvoor in aanmerking komt is gloeilampenfabrikant Philips. Het Eindhovense bedrijf, dat tegenwoordig zijn winst meer uit hightech elektronica haalt dan uit peertjes, heeft ook een bijna vergeten afdeling militaire productie. Daar worden ondermeer motoronderdelen gebouwd voor de F-16 en de Apache. Dat die onderdelen ook geleverd worden aan de luchtmacht van Israël geeft Philips op zijn website eerlijk toe. Dat Israël daarmee al jaren de Libanon en meer recent de Palestijnen bombardeert, vinden kennelijk noch Philips, noch bedrijfsanalisten een punt. Philips voert namelijk een lijst van zeshonderd Europese bedrijven aan in de duurzaamheidsindex van het Amerikaanse Dow Jones. Het meest recente slachtoffer van een Apache aanval is Hamas leider Sjeik Yassin, die op 21 maart met een Hellfire raket wordt geliquideerd. Enkele honderden andere Palestijnen gingen hem de afgelopen drieëneenhalf jaar voor.

Bron: www.philips.com, Volkskrant, 23 maart 2004



Den Haag wil dat Irak rekening Melchemie betaalt

Sinds het einde van de Golfoorlog van begin jaren negentig is bij de Verenigde Naties in Genève een kantoor ingericht dat schuldeisers uit het tijdperk Saddam Hoessein inventariseert om te bekijken wie voor terugbetaling in aanmerking komen. Deze UN Compensation Commission heeft in 2002 een rapport uitgebracht waarin ondermeer 41 claims door kredietverzekeraar NCM (tegenwoordig Atradius) namens de Nederlandse staat zijn aangemeld. In totaal gaat het om enkele tientallen miljoenen euro's, die Den Haag via de VN op Irak probeert te verhalen. Onbetaalde rekeningen zijn er van bouw- en baggerbedrijven als Boskalis en het inmiddels failliete Bredero; een heel aantal van Stork en ook Damen Shipyards. Meest in het oog springend is echter een - niet nader gespecificeerde - leverantie van Melchemie, die Den Haag alsnog probeert te verzilveren. Dat mag gerust Nederlandse bureaucratie in zijn meest cynische vorm worden genoemd.

Midden jaren tachtig hadden we hier het schandaal rond het Arnhemse bedrijf Melchemie, dat illegaal geld probeerde te verdienen met de handel in chemicaliën waarvan het had moeten weten waarvoor ze gebruikt zouden gaan worden: Saddam's gifgasprogramma. Melchemie leverde tussen 1984 en 1985 20.000 kilo fosforoxychloride, een onmisbare grondstof voor de aanmaak van zenuwgas, aan Irak. De gifmengers uit Arnhem kregen er indertijd een boete van 45 duizend euro voor.

Veel meer kost de handel van Melchemie de Nederlandse staat, die via de NCM garant staat voor exporteurs die de kans op niet-betaling laten verzekeren. Samen met veertig andere bedrijven maken ze aanspraak op dat overheidsgeld, wanneer Saddam in de jaren negentig niet langer zijn schuldeisers betaalt. De overheid op zijn beurt doet er alles aan dat geld alsnog uit Irak overgemaakt te krijgen. En daarbij wordt uiteraard geen onderscheid gemaakt naar afkomst van de claim. Zo staat in het lijvige rapport een sub-claim voor een niet-betaalde Melchemie order ter waarde van 957 duizend US dollar genoemd. Of het hierbij om gifgasgrondstoffen gaat of niet maakt eigenlijk niet uit. Uit piëteit met de slachtoffers van gifgasaanvallen in Halabja en elders zou Den Haag Irak op zijn minst de Melchemie schulden moeten kwijtschelden. Melchemie zelf beweert overigens tegenwoordig alleen nog tomaten- en komkommerzaden aan Irak te verkopen.

Bronnen:
www.unog.ch/uncc/reports/r02-18.pdf
www.cnn.com/2003/LAW/01/17/iraq.chemical.suit/



Chili wil tweedehands fregatten

De afgelopen jaren heeft Chili zich ontpopt als een belangrijke donor van de Nederlandse defensiebegroting. In 1998 waren het 211 Leopard tanks die voor zo'n 50 miljoen euro werden overgenomen, nu heeft het Zuid-Amerikaanse land zijn zinnen gezet op oude fregatten die bij Defensie in de uitverkoop staan. Defensieminister Michelle Bachelet zag op het laatst af van de aanschaf van drie nieuw te bouwen schepen, toen ze hoorde dat ze voor minder dan de helft van het geld vier 'gouwe ouwe' uit Den Helder kon krijgen. Het gaat om twee Jacob van Heemskerk-klasse luchtverdedigingsfregatten en twee Karel Doorman-klasse multipurpose fregatten ter waarde van naar schatting 350 miljoen euro. Chili wordt daarmee het eerste land in de regio dat over een dergelijke maritieme luchtverdedigingscapaciteit beschikt. De oorlogsbodems zullen een voor een tussen 2005 en 2007 in Santiago arriveren.

Bron: Jane's Defence Weekly, 11 februari 2004



Vette order Hiab Leebur

Kranenbedrijf Hiab Leebur uit Meppel heeft in januari een dikke order van de Koninklijke Landmacht in de wacht gesleept. Voor 30 miljoen euro gaat het ruim tweehonderd van de 553 nieuwe Scania legervoertuigen (zie VD AMOK nr. 4, 2003) uitrusten met hydraulische kranen. De vestiging van Hiab in Bladel voorziet ze van een containersysteem. Behalve de Nederlandse opdracht werkt Hiab Leebur ook aan Amerikaanse en Franse militaire orders. Hiab Leebur begon een eeuw geleden onder de naam Bedumer Machine Fabriek (BMF) in het Groningse Bedum. In de jaren zestig verhuisde het naar Meppel en kreeg een nieuwe eigenaar, Hydraulik Industri AB, oftewel Hiab. Sinds 2002 is de Finse liftenbouwer Kone eigenaar. Tot het concern behoort sinds kort ook een andere Nederlandse defensieleverancier: Moffett-Kooi, de Iers-Nederlandse fusie waarin het voormalige Kooi Aap, producent van vorkheftrucks te Oude Leije, is opgegaan.

Bronnen:
Dagblad van het Noorden, 23 januari 2004
wwww.hiab.nl



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina





Korte berichten
Samenstelling: Kees Kalkman



Verhuizing Duitse oor van Echelon

Er zijn nieuwe ontwikkelingen rond de verhuizing van het grote VS-afluisterstation uit het Beierse Bad Aibling bij Rosenheim aan de voet van de Oostenrijkse Alpen (zie VD AMOK 2001-3 rubriek Korte Berichten). Tot nu toe is bekend dat deze belangrijke schakel in het wereldwijde ultrageheime netwerk Echelon voor het afluisteren van telefoonverkeer en andere verbindingen, zal gaan verhuizen naar de spionagebasis Menwith Hill in Yorkshire, maar dat daarbij onder invloed van de aanslagen van 11 september 2001 vertraging is opgetreden. Bad Aibling (codenaam Big Ear), dat al meer dan dertig jaar wordt gebruikt als afluisterpost, zou op 30 september 2004 definitief dichtgaan. Er zijn altijd sterke verdenkingen geweest dat het door de Amerikanen ook werd gebruikt voor economische spionage tegen het Duitse bedrijfsleven.

Het blijkt nu dat slechts een klein deel van de daar gestationeerde VS-militairen naar Groot-Brittannië zal gaan. Het merendeel blijft in Duitsland en verhuist tussen april en juni naar Darmstadt. Daar wordt sinds december 2003 onder de naam Dagger Complex op het voormalige militaire vliegveld Darmstadt-Griesheim een ondergronds controlecentrum voor afluistersatellieten gebouwd – overigens midden in een natuurgebied. Boven de grond komen er in totaal vijf grote witte koepels waaronder paraboolantennes verborgen gaan. Vier daarvan zouden passieve antennes zijn, één een actieve antenne. Officieel wordt de installatie omschreven als een communication relay facility, maar dit is een bekende schuilnaam voor een afluisterpost.

Het Amerikaanse onderdeel heet 105th Military Intelligence Batalion, 66th MI Group. In totaal zouden er in Darmstadt binnen twee jaar meer dan 300 nieuwe militaire spionnen bijkomen.

De VS hebben tot en met 2012 toestemming tot het gebruik van deze installaties op grond van NAVO-overeenkomsten. De burgerij van Griesheim maakt zich ondertussen zorgen over een mogelijk hoog stralingsniveau van de installaties. Men is in verzet gegaan tegen het bouwbesluit en er is al een nulmeting gedaan van de straling voordat de bouw begon. Men wil de ontwikkelingen nauwkeurig gaan monitoren. Een beroepsprocedure wordt overigens weinig kansrijk geacht omdat voor dit soort militaire objecten uitzonderingsprocedures gelden.

De verhuizing van onderdelen van de inlichtingendienst van de Amerikaanse landmacht INSCOM naar Darmstadt is al sinds 1995 gaande. In 1999 was er al 18 miljoen dollar in het deels uit de jaren dertig stammende complex geïnvesteerd.

Bronnen:
www.futurezone.orf.at
INSCOM Journal voorjaar 2003
Intelligence Nr. 95 22.3.1999
Darmstädter Echo



Frans-Chinese marine-oefeningen

De Franse marine heeft in de Gele Zee voor het eerst grootscheepse marine-oefeningen gehouden met de vloot van de Chinese Volksrepubliek. Franse en Chinese helikopters zijn daarbij geland op elkaars schepen. Het is de belangrijkste oefening die de Chinese rode vloot ooit met een buitenlandse marine heeft gehouden. De gekozen datum voor de oefening was opmerkelijk omdat deze vlak voor de presidentsverkiezingen op Taiwan viel. Peking heeft zoals bekend een fundamenteel conflict met Taiwan over de soevereiniteit over het eiland. De verkiezingen vielen samen met een referendum waarbij de 23 miljoen Taiwanezen werd gevraagd of de militaire capaciteit van het eiland vergroot moet worden. China heeft dit referendum veroordeeld omdat het dit ziet als een verkapte stemming over onafhankelijkheid. In januari heeft de Franse president Chirac tijdens een bezoek van zijn Chinese collega aan Parijs zich tot aller verbazing achter het Chinese standpunt over de volksstemming geschaard. Hij vond het een onverantwoordelijke en gevaarlijke stap.

Taiwan ziet dit natuurlijk anders. Volgens hun president probeert Frankrijk wapens aan China te verkopen. Frankrijk heeft binnen de EU ook het initiatief genomen om het wapenembargo tegen China op te heffen.

Een en ander belooft weinig goeds voor het toekomstige wapenexportbeleid dat op poten moet worden gezet door het nieuwe Europese wapenagentschap.

Bron: Libération 17.3.2004



De eerste dienstweigeraars (VS)

Sergeant Camilo Mejia van de nationale garde van Florida heeft gevraagd om beschouwd te worden als gewetensbezwaarde in de Irak-oorlog. "Het motief voor deze oorlog is olie en ik denk dat geen enkele soldaat ervoor tekent om te vechten voor olie," aldus Mejia. Volgens de Amerikaanse landmacht hebben ook twee militaire artsen die nu in Irak dienen zich gemeld als gewetensbezwaarde.

Woordvoerder Jon Myatt van de nationale garde van Florida heeft verklaard dat Mejia beschouwd wordt als deserteur, omdat hij meer dan dertig dagen afwezig was op zijn onderdeel. Mejia dreigde te worden gearresteerd als hij zich niet zou melden bij zijn onderdeel wanneer dit moet vertrekken naar Irak. De maximumstraf voor desertie is vijf jaar gevangenisstraf.

De nationale garde van Florida is aangewezen als onderdeel van reservisten dat naar de Golf wordt uitgestuurd.

Mejia heeft vorig jaar vijf maanden in Irak gediend. Hij heeft journalisten verteld dat hij verontrust is door een voorval waarbij zijn onderdeel in een hinderlaag viel en waarbij onschuldige burgers geraakt werden tijdens kruisvuur. Inmiddels heeft Mejia zich samen met zijn moeder en een strijdmakker uit Irak gemeld bij een kazerne in Florida. Het is nog onduidelijk of er strafvervolging tegen hem wordt ingesteld.

Bron: BBC News 17.3.2004 en 18.3.2004



Koeweit verbaasd over nieuwe landaanspraken Irak

Koeweit is verbijsterd en verontrust door nieuwe territoriale aanspraken van de kant van Irak en heeft verduidelijking gevraagd bij de interim-regeringsraad naar aanleiding van uitspraken die worden toegeschreven aan de voorzitter van deze raad.

Dit was de eerste officiële reactie van Koeweit nadat voorzitter Abdoel Hamid van de regeringsraad verklaard had dat Bagdad in de toekomst territoriale aanspraken op Jordanië en Koeweit overweegt. Hamid: "Wij hebben onze Arabische broeders nu nodig. Wij kunnen deze zaak nu helemaal niet met hen bespreken, maar in de toekomst zullen we zien." Dit als antwoord op een vraag van een raadslid uit Bagdad naar de status van gebieden in Jordanië en Koeweit, die vroeger bij Irak hoorden.

De aanspraken van Irak op (een deel van) Koeweit en de exploitatie door Koeweit van een olieveld dat zich onder het grensgebied met Irak bevindt was de aanleiding voor Saddam Hoessein om in 1990 Koeweit binnen te vallen en het te annexeren. Saddam was gesuggereerd dat de Amerikanen in zo'n geval neutraal zouden blijven. Dit was de grond voor de Golfoorlog van 1991 waarbij Irak uit Koeweit werd verjaagd door een door de VS geleid bondgenootschap.

Bronnen:
www.Khaleejtimes.com
AFP 22.2.2004



Vanunu vecht door

Mordechai Vanunu, die gevangen zit omdat hij de geheime kernwapenfabriek van Israël heeft onthuld, is nu de strijd begonnen tegen plannen van de Israëlische regering om zijn vrijheid te beperken nadat hij op 21 april zal worden vrijgelaten na 18 jaar eenzame opsluiting.

In een verklaring die naar buiten kwam via zijn broer Meir, stelt Vanunu vermetel dat hij na al die tijd gewonnen heeft. "Uiteindelijk gaat het slot van de deur. Ze hebben me niet kunnen breken of gek maken in al die jaren van isolatie." Hij wil nu verhuizen naar de VS.

Inmiddels wil premier Sharon beperkende maatregelen treffen om te voorkomen dat Vanunu "na zijn vrijlating opnieuw misdrijven tegen de [nationale] veiligheid begaat." Overwogen wordt een verbod om het land te verlaten, toezicht op zijn telefoonverkeer en controle op bezoekers en de inhoud van zijn gesprekken.

Vanunu: "Ze beweren dat ik nog meer geheimen ken. Maar dat is een leugen, een excuus, een cover-up. Alles wat ik wist is gepubliceerd. Alles wat ik kan vertellen zijn herhalingen." Hij eist echter wel het recht op om zijn anti-kernwapen mening te verkondigen in Israël of in het buitenland. Dit verontrust de regering. Ze weten heel goed dat zijn kennis over de Dimona kernreactor waar hij negen jaar als technicus werkte en waarover destijds zijn onthullingen gingen, gedateerd is. Maar de ministers zijn bang dat een door hem geïnspireerde campagne de traditionele dubbelzinnige public relations op het gebied van kernwapens ondermijnt.

Volgens Dan Yakir, advocaat van de Vereniging voor Burgerrechten in Israël kondigde aan elke beperking aan te zullen vechten. "Als hij zijn hele straf heeft uitgezeten is hij een burger met de grondrechten die iedereen heeft. Als hij de wet overtreedt kunnen ze hem aanklagen."

Vanunu, die zijn onthullingen deed in de Britse Sunday Times werd destijds door een Mosssad-agente naar Rome gelokt waar hij door de geheime dienst werd ontvoerd en naar Israël gesmokkeld. Daar werd hij tot 18 jaar veroordeeld wegens hoogverraad. Volgens zijn broer maakt hij het nu naar omstandigheden goed.

Schattingen over het aantal kernwapens dat Israël nu heeft, lopen uiteen van 100 tot 400. De Jericho II draagraket heeft een bereik van rond de 1500 kilometer en kan een bom van 1000 kg dragen.

Bron: The Independent 27.2.2004 (Eric Silver)



Britse defensie vecht tegen windmolens

De doelstellingen voor groene stroom in Engeland kunnen alleen gehaald worden als het ministerie van defensie zijn strijd tegen windenergie beëindigt. Dat zeiden de wetenschappers van de gezaghebbende Royal Society op een hoorzitting van een parlementaire onderzoekscommissie. Het is gebleken dat defensie vorig jaar bezwaar aantekende tegen 48% van de aanvragen voor de bouw van windturbines. Het ministerie zegt dat de molenparken niet gebouwd mogen worden binnen een afstand van 74 km van militaire radarinstallaties omdat ze radarsignalen en laagvliegende oefenvliegtuigen storen. De wetenschappers hebben vastgesteld dat in Europa alleen Duitsland een dergelijke belemmering kent, daarbij gaat het om een zone van maar 5 km.

De Britse regering wil rond 2010 10% groene stroom produceren, maar in feite hebben de militairen hierover hun veto uitgesproken. Zo blokkeert defensie drie windmolenparken in Schotland omdat ze met hun trillingen een seismologisch station van de militairen in Eskdalemuir in Dumfriesshire dreigen te storen.
Denemarken, Nederland, Zweden en Noorwegen kennen geen beperkingen voor windmolens door militaire radarstations.

Bron: The Independent 1.3.2004 (Paul Waugh)



Duitse MIVD mag ook naar buitenland

De Duitse Militärische Abschirmdienst (MAD), vergelijkbaar met onze militaire geheime dienst MIVD, mag ter bescherming van Duitse soldaten nu ook conform de wet in het buitenland actief worden. Daarmee moeten veiligheidslacunes bij overzeese interventies worden gedicht. De MAD mag echter over de Duitse grens geen eigen informantennetwerken opbouwen, maar moet zich beperken tot het verspieden binnen de Duitse kampementen en kazernes aldaar. De rechtse CDU/CSU oppositie vond dat onzin, zij wilde verdergaande bevoegdheden en stemde tegen de wetswijziging in de bondsdag.

Bron: TAZ 16.1.2004 (DPA)



Rotterdam steunpilaar voor VS-leger

De operaties Enduring Freedom en Iraqi Freedom hebben veel werk opgeleverd voor het Amerikaanse leger in Rotterdam. De 598th US Army Transportation Terminal Group (598 TTG) in Capelle aan den IJssel heeft ervoor gezorgd dat 25.000 stuks lading via de havens van Rotterdam en Antwerpen is verscheept naar Irak.

598 TTG beheerst militaire havenoperaties in Europa, Zuid-West-Azië, Afrika en de Azoren. Het is een onderdeel van de logistieke organisatie van het Amerikaanse leger dat jaarlijks in totaal voor zo'n drie miljard dollar aan transportcontracten te vergeven heeft. Met havenbedrijven wordt samengewerkt op basis van meerjarige contracten die op grond van een biedingsprocedure tot stand komen. Zo wordt in Rotterdam momenteel samengewerkt met Steinweg Handelsveem. Vroeger was dat Quick Dispatch (later opgegaan in ECT) en Kühne & Nagel. Als reders treden op grond van de Amerikaanse wetgeving voornamelijk Amerikaanse bedrijven op. Zo worden containers getransporteerd door Maersk Sealand (Sealand is oorspronkelijk een Amerikaans bedrijf maar overgenomen door Maersk groep uit Denemarken).

598 TTG bestaat uit een aantal transportbataljons. Eén daarvan, het 838ste, is in Capelle in hetzelfde gebouw als 598 TTG ondergebracht en heeft subafdelingen in Bremerhaven, Ipswich en Mannheim (Rhine River Detachment).

In andere havens bestaan plannen of raamcontracten waarop een beroep gedaan kan worden als de situatie dat nodig maakt. Zo gebruiken de Amerikanen momenteel de Eemshaven voor tijdelijke opslag van goederen uit de zogenaamde pre-positioned schepen (die permanent dicht bij een oorlogsgebied liggen met voorraden). Die goederen zijn daar in onderhoud.

Bij de recente oorlog tegen Irak was in eerste instantie Antwerpen uitgekozen als verschepingshaven, voornamelijk omdat daar een heel groot haventerrein beschikbaar was. Later kwam er nog meer lading bij en werd ook Steinweg Handelsveem in de Botlek ingeschakeld. Toen bekend werd dat de hele 1st Armoured Division uit Duitsland met zwaar materieel zoals tanks zou worden verscheept, is ECT in Rotterdam erbij gehaald.

Bron: Maritiem Nederland, augustus 2003



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Berichten van de basis -

Berichten van de basis

Europese Tour Tegen Kernenergie

Van 24 april tot 23 mei zal de 'Tour de France Pour Sortir Du Nucleaire' door Frankrijk trekken om d.m.v. theater, muziek e.d. informatie te geven over de gevaren van kernenergie. Er zal ook aandacht zijn voor de rol van kernenergie bij de productie van kernwapens en uraniummunitie.
Frankrijk is de belangrijkste nucleaire elektriciteitsproducent in West Europa en een belangrijke exporteur hiervan naar Nederland. Ook wil Frankrijk een nieuwe kerncentrale (de EPR) bouwen. Dit kan een begin zijn van een nieuwe generatie kerncentrales in Europa. Frankrijk lijkt weinig in duurzame energie te investeren.
Er is beperkt plaats voor deelname, maar financiële steun is nog steeds hard nodig.
Een bijdrage kan gestort worden op: giro 9634523, t.n.v. Tour De France PSDN, Amsterdam.
Meer informatie: E. Leijten, bries11"at"euronet.nl of: www.sortirdunucleaire.org



"De afschrikking voorbij. Het nieuwe gevaar van kernwapens."

De Koude Oorlog is voorbij, maar dit betekent niet dat kernwapens op hun retour zijn.
Amerikaanse neo-conservatieven klagen: "Why have them if we can't use them?" In hun ogen is het tijd voor een nieuwe rol voor kernwapens die als aanvalswapen kunnen worden ingezet, de 'mini-nukes' en 'bunkerbusters'. Welke middelen resten ons om het tij te keren?

Het NVMP, vereniging voor gezondheidszorg en vredesvraagstukken, organiseert op zaterdag 5 juni van 11.00 tot 16.00 uur een symposium over het nieuwe gevaar van kernwapens.
Sprekers: dr. Jan Gevers Leuven (NVMP): 'De medische gevolgen van een atoomexplosie'
Drs. Karel Koster (PENN): 'Waarom een nieuwe generatie kernwapens?'
Met workshops en paneldiscussie.
Graag vooraf opgeven bij: NVMP-bureau, telefoon: 030-2722940, e-mail: office"at"nvmp.org (aan deelname zijn geen kosten verbonden).



Gewelddadige aanval op Filippijnse boeren

De Filippijnengroep Nederland roept op om de Filippijnse autoriteiten een protestbrief te sturen tegen de gewelddadige ontruiming van een protestkamp van Filippijnse boeren. De boeren voeren aktie voor de herverdeling van landbouwgrond. Door een vorige minister was hun landbouwgrond toegezegd, maar onder druk van de grootgrondbezitters is dit besluit teruggedraaid. Op 5 februari j.l. heeft de politie het protestkamp bij het Ministerie van Landhervorming gewelddadig uiteengeslagen. Twee demonstranten belandden hierbij zwaargewond in het ziekenhuis. De boeren hebben laten weten het kamp weer op te zullen bouwen en door te gaan met hun protest.

Een voorbeeldbrief is te vinden op de website van VD Amok: www.vdamok.nl/Teksten/FilippijnseBoeren.
De boerenorganisatie UNORKA zou graag een kopie van iedere protestbrief ontvangen.
Meer informatie over de Filippijnen:
Filippijnengroep Nederland,
telefoon: 030-2319323,
e-mail: fgn.nl"at"planet.nl,
www.philsol.nl/nl/FGN-profile-eng.htm



"De oorlog om Irak en het Amerikaanse economische beleid"

Een jaar geleden, op 20 maart 2003, viel een coalitie van Amerikanen en Britten Irak aan.
Nu twijfelen velen aan de motieven voor deze oorlog. Er is geen enkel bewijs gevonden van het bestaan van massavernietigingswapens in Irak, noch van enige betrokkenheid van de voormalige Iraakse dictator bij het internationale terrorisme. Het huidige gedrag van de Amerikanen, die met coalitiepartners het land bezet houden, versterkt slechts de twijfel: de coalitiepartners verdelen de contracten voor herstelwerkzaamheden onderling en financieren dat uit de in beslag genomen Irakese olie-inkomsten.

XminY heeft een brochure uitgegeven over de financiële, monetaire, maar bovenal macro-economische motieven achter de gevoerde oorlog, geschreven door dr. Peter Custers, campagnemedewerker XminY en theoreticus rond wapenproductie en wapenexporten.
De brochure kan besteld worden door storting van € 3, - (+ € 0,98 verzendkosten) op postbankrekening 609060 t.n.v. XminY, o.v.v. 'brochure Oorlog Irak' of per e-mail: xminy"at"xminy.nl (XminY stuurt dan een acceptgirokaart mee).



Iran Future

Sinds de dood van Khomeini in 1989 is er sprake van een geleidelijk veranderde, gematigder koers in Iran. Dit heeft in de westerse beeldvorming nauwelijks tot een genuanceerder beeld van Iran geleid. Eind 2003 is de stichting 'Iran Future' opgericht door een aantal Iraniërs en Nederlanders. De stichting is zowel politiek als financieel onafhankelijk. Het IF gelooft, behalve in democratie, niet in ideologieën of doctrines. Het belangrijkste doel is de versterking van het democratiseringsproces in Iran. Iran Future wil een platform bieden aan het vrije debat en informatie verstrekken over de sociale, culturele en politieke realiteit in Iran. Het IF nodigt iedereen uit om mee te denken en mee te werken voor een betere toekomst voor Iran. Neem contact op als je meer wilt weten: info"at"iranfuture.nl, www.iranfuture.nl



Ruim tweeduizend tegen bezetting Irak

In Amsterdam trotseerden op 20 maart meer dan tweeduizend demonstranten storm en regen om te protesteren tegen de voortdurende bezetting van Irak. De demonstratie werd georganiseerd door het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog' en het Iraaks Platform in Nederland. De tocht was onderdeel van het wereldwijde verzet één jaar na het begin van de oorlog tegen Irak.
Voor vervolgactiviteiten in het kader van de campagne tegen de 'Nieuwe Oorlog' is geld nodig. Uw gift is daarom welkom op giro 9474165 t.n.v. Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog', Utrecht.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina