21 november 2007

Korte Berichten week 47
Samenstelling: Kees Kalkman

Inhoud:
Met T-shirts in de terreurval gelopen
VS gaan langdurig Iraakse off-shore olie bewaken
Israël klaagt omdat Nederlandse scheepsradar luchtaanval op Syrië volgt


Met T-shirts in de terreurval gelopen

Preben Mikkelsen is “Pølsemand”. Met zijn mobiele Pølsewagen in de buurt van het ziekenhuis in Kopenhagen verkoopt hij Deense worstjes. Nu verdenkt het Deense openbaar ministerie de 56-jarige worstverkoper ervan zich behalve met mosterd en ketchup ook met terrorisme bezig te hebben gehouden. En wel omdat hij in januari vorig jaar een affiche aan zijn wagen had gehangen waarop de firma “Fighters + Lovers” reclame maakte voor T-shirts.

Sinds september staat Mikkelsen samen met zes andere De(e)n(s)en vanwege deze T-shirts voor de rechtbank. Hen hangt tot tien jaar gevangenisstraf boven het hoofd. Ze zouden de anti-terreurwet hebben overtreden. Want de meeropbrengst uit de verkoop van de T-shirts, die waren bedrukt met symbolen van de Colombiaanse guerrillabeweging FARC en het Palestijnse bevrijdingsfront PFLP, zou naar deze organisaties gaan.

Volgens de Deense anti-terreurwet is financiële steun aan terroristische organisaties “ondersteuning van terrorisme”. Om uit te maken wat terreurorganisaties zijn, verwijst justitie naar de terreurlijst van de EU. Daar staan zowel FARC als PFLP op. Dat het opgehaalde geld niet is bestemd voor wapens of munitie maar voor een microfoon voor het radiostation van de FARC en de drukkerij van de PFLP speelt geen rol.

De T-shirtverkopers hebben brede solidariteit ondervonden, onder meer van vakbonden. De vakbond 3-F heeft Fighters + Lovers de cultuur- en solidariteitsprijs uitgereikt. Ook een vereniging van voormalige verzetsstrijders en concentratiekampgevangenen heeft geld aan de FARC overgemaakt.

Bron: Die Tageszeitung, 20 november 2007

Naar boven

VS gaan langdurig Iraakse off-shore olie bewaken

De Amerikaanse marine is bezig op het platform voor olie-export Khawr Al Amaya een militaire installatie te bouwen in het kader van een meer blijvende militaire rol voor de VS in het olierijke noordelijke deel van de Perzische Golf.

Deze nieuwe bouwactiviteiten suggereren dat een van de voetafdrukken van de Amerikaanse militaire macht in Irak voorlopig bepaald niet in omvang af zal nemen. Amerikaanse functionarissen maken zich op om een garantie met een open einde af te geven om de Iraakse olie-industrie te beschermen.

De VS patrouilleren al tientallen jaren in deze wateren. Oorlogsschepen van de VS en hun bondgenoten laten sindsdien van tijd tot tijd hun spieren rollen om de westerse militaire macht in de regio te demonstreren. President Carter ontwierp de doctrine in 1980 als reactie op een veronderstelde Sovjetbedreiging.

De twee Iraakse exportterminals zijn in toenemende mate een kwetsbare schakel in de wereldwijde bevoorradingsketen voor olie. Als de meest efficiënte van de twee volledig belegd is met geladen tankers, staat dat voor 10% van de totale wereldvraag.

De nieuwe installatie zal worden bemenst door Amerikaanse, Britse en Australische officieren en matrozen. Vanuit deze commandopost gaan ze het scheepsverkeer in de gaten houden en de geallieerde scheepsbewegingen rond de terminals Kaaot en Abot (zoals ze door de militairen gedoopt zijn) coördineren.

Washington heeft rond de 277 miljoen dollar uitgetrokken voor de bescherming van de energie-infrastructuur. Overigens zijn de terminals ook een prima punt om de maritieme activiteiten van de Iraanse revolutionaire garde te observeren.

Bron: Wall Street Journal, 12 november 2007 (gedrukte editie)

Naar boven

Israël klaagt omdat Nederlandse scheepsradar luchtaanval op Syrië volgt

De Nederlandse marine is radartransmissiepatronen van een van hun schepen voor de kust van Libanon aan het bekijken na een klacht van de Israëlische minister van defensie Barak. Barak belde zijn collega Van Middelkoop met een klacht over radartransmissies van het luchtverdedigingsfregat De Ruyter. Dit oorlogsschip maakt deel uit van een door de Duitsers geleide maritiem eskader van UNIFIL, de VN-vredesmacht in Libanon, belast met het tegengaan van wapensmokkel via zee door Hezbollah.

Het probleem deed zich voor op 6 september, de dag dat de Israëlische luchtmacht een grote luchtaanval deed op Syrië. Bronnen binnen de Nederlandse marine zeggen dat de De Ruyter, buitengaats ingezet als leidend luchtverdedigingsschip voor UNIFIL, de aanvallende vliegtuigen vanaf de start detecteerde en gedurende het grootste deel van de operatie volgde. Het zou zijn gegaan om Israëlische F-15I’s die boven de Middellandse Zee vlogen en het Syrische luchtruim binnendrongen langs de Syrisch-Turkse grens.

Marinewoordvoerder Richard Keulen wil niet ingaan op dit soort zaken, maar geeft toe dat “het technisch mogelijk is dat met name de multifunctionele APAR-radar van de De Ruyter interferentie kan veroorzaken met uplink satelliettransmissies.” [de Israëli’s hadden ook geklaagd dat duizenden TV-kijkers last hadden gehad van storing]. In juli rapporteerde de Van Speyk (de voorganger van de De Ruyter) Israëlische schendingen van het Zuid-Libanese luchtruim op dagelijkse basis, hoewel dat schip was uitgerust met een ouder type radar.

Bron: Joris Janssen Lok in Aviation Week & Space Technology, 12 oktober 2007
Let op: deze link werkt niet met Internet Explorer.


Naar boven
Naar beginpagina