5 juli 2006

Korte Berichten week 27
Kees Kalkman


Inhoud:
Rechter blokkeert oorlogsspel, gevaar voor wilde dieren
FBI en Western Union hielpen Israëlische doodseskaders
Parlementsleden: We hebben niet 24 uur per dag kernonderzeeërs nodig


Naar boven

Rechter blokkeert oorlogsspel, gevaar voor wilde dieren

Plannen van de marine [van de VS] om bij Hawaï een grote oefening met sonarsystemen te houden bedreigen zeezoogdieren en houden onvoldoende rekening met het milieu. Dat heeft een federale rechter beslist, waarbij de oefening tevens tijdelijk werd geblokkeerd.

Districtsrechter Florence-Marie Cooper concludeerde in een zaak die was aangespannen door verschillende milieugroepen, dat de marine onvoldoende maatregelen genomen had om walvissen, dolfijnen en andere zeezoogdieren te beschermen tegen door sonar veroorzaakte ongelukken en dat alternatieven onvoldoende waren bekeken. Ze blokkeerde het gebruik van sonar met een hoge intensiteit gedurende 10 dagen in afwachting van nadere juridische stappen.

De milieugroepen “hebben een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijk bewijsmateriaal in het geding gebracht, dat laat zien dat de marine [met sonar van middelhoge frequentie] zeedieren, waaronder zeezoogdieren kan doden, verwonden en verstoren,” aldus de rechter.

Het tijdelijke rechterlijke bevel werd drie dagen voordat het sonaronderdeel van de RIMPAC oorlogsspelen in het gebied van de Stille Oceaan zou beginnen uitgevaardigd.

De door de VS-marine gebruikte sonar zendt onder water keiharde explosies van signalen uit die vijandelijke ‘stille’ duikboten kunnen detecteren, maar tevens verantwoordelijk worden geacht voor het op grote schaal sterven van walvissen die op het droge lopen.

De RIMPAC-oefening van 2004 werd onderbroken toen een grote groep walvissen onverwacht opdook in de buurt van het eiland Kauai. Het is een tweejaarlijkse oefening met 35 oorlogsschepen, zes duikboten, 160 vliegtuigen en 19.000 militairen. De belangrijkste klagende partij is de Natural Resources Defense Council.

Bron: Marc Kaufman, Washington Post, 4 juli 2006


Naar boven

FBI en Western Union hielpen Israëlische doodseskaders

Vanaf de lente van 2003 tot aan de herfst van 2004 spoorde de [Israëlische] veiligheidsdienst Shin Bet Palestijnse terreurcellen in de Westbank op met behulp van informatie die via de FBI werd aangeleverd door de wisselkantoren van Western Union.

Dit is te lezen in een boek over de Amerikaanse oorlog tegen het terrorisme dat deze week is gepubliceerd. In “The One Percent Doctrine’ legt Ron Suskind een verband tussen de overdracht van inlichtingen door de FBI aan Shin Beth en verschillende gerichte moordaanslagen die door Israël in deze periode werden gepleegd.

Suskind beschrijft hoe de grote particuliere bedrijven na 11 september samenwerkten met regeringsdiensten zoals de FBI, de CIA, de National Security Agency en het ministerie van financiën bij operaties met een dubieuze juridische fundering om het financiële en berichtenverkeer in de gaten te houden.

De belangrijkste verbinding van de FBI in deze periode was die met First Data, een kantoor voor elektronisch geldverkeer op wereldschaal, dat gevestigd is in Omaha. De informatie van dit bedrijf maakte het niet alleen mogelijk om de bezittingen van terreurgroepen te traceren en te bevriezen, maar ook om het geldspoor real time te volgen naar de bronnen en de bestemmingen van de fondsen.

Western Union is een dochter van First Data met vestigingen in de hele Arabische wereld. In de wisselkantoren werden ook camera’s geïnstalleerd om te registreren wie het geld kwam ophalen. De methode werd tot 2004 gebruikt om koeriers en activisten van Islamic Jihad te volgen in Libanon en Palestina. Daarna kregen de Palestijnen door dat het geldverkeer werd gebruikt om ze in de val te lokken.

Bron: Shmuel Rosner, Haaretz (Israël) via Information Clearing House, 30 juni 2006


Naar boven

Parlementsleden: We hebben niet 24 uur per dag kernonderzeeërs nodig

[Britse] parlementsleden hebben gisteren op grond van eigen onderzoek de regering uitgenodigd om de af te stappen van de politiek waarbij een nucleaire onderzeeër 24 uur per dag moet patrouilleren om een permanente onafhankelijke afschrikking te handhaven.

De defensiecommissie van het Lagerhuis verklaarde dat de beperkte dreiging van een nucleaire aanval na het einde van de koude Oorlog het mogelijk maakte om de paraatheid terug te schroeven. Er zouden dan ook minder onderzeeërs nodig zijn.

Het voorstel zou een einde maken aan de sinds 1968 gevolgde politiek. In dat jaar ging de eerste onderzeeër van de Resolutionklasse met Polarisraketten op patrouille. In de jaren negentig werd de Polaris vervangen door vier Vanguardklasse onderzeeërs met tegenwoordig elk 16 Trident D5 raketten en 48 kernkoppen. Tony Blair wil het Tridentsysteem nu vervangen. De Vanguardschepen zullen in 2024 uit de vaart worden genomen.

De parlementsleden zeiden dat de regering maar eens moest uitleggen waarom Engeland nog een vorm van nucleaire afschrikking nodig heeft, gezien het feit dat de belangrijkste dreiging nu afkomstig is van het internationale terrorisme en niet van een land dat uitgerust is met kernwapens.

Bron: Michael Evans, The Times, 30 juni 2006


Naar boven
Naar beginpagina