14 februari 2006

Korte Berichten week 7
Kees Kalkman


Inhoud:
- Nederlandse marine jaagt op ontsnapte Jemenieten
- Konkurrentiestrijd ook onder bedreiging met wapens
- Leveranciers van Iraanse rakettechnologie onthuld



Naar boven


Nederlandse marine jaagt op ontsnapte Jemenieten

Manama, Bahrein – De internationale marinecoalitie Combined Task Force 150 (CTF 150) onder Nederlandse leiding ondersteunt de pogingen van de regering van Jemen om van terrorisme verdachte ontsnapte gevangenen weer te arresteren. Onder de mannen die op 5 februari uit een gevangenis in Jemen ontsnapten bevindt zich Jamal Ahmed Badawi die het meesterbrein achter de aanslag op de USS Cole (DDG 67) in het jaar 2000 zou zijn geweest, en Fawaz Al-Rabeei, die medeverantwoordelijk wordt gehouden voor de aanval op de Franse tanker Limburg in 2002.

Schepen van CTF 150 bewaken internationale wateren langs de Jemenitische kust bij een poging om ontsnappingswegen over zee te blokkeren of de verdachten te vangen als ze het toch proberen.

CTF 150 voert routinepatrouilles uit in de internationale wateren van de Golf van Oman, de Noord-Arabische Zee, delen van de Indische Oceaan, de Golf van Aden en de Rode Zee. Het gaat om Maritime Security Operations (MSO – maritieme veiligheidsoperaties) ter ondersteuning van Operatie Enduring Freedom, de internationale oorlog tegen terroristen van de VS.

CTF 150 is een van de drie eskaders van de marinecoalitie die MSO's uitvoeren en onder opperbevel staan van de Amerikaanse vice-admiraal Patrick Walsh, die zich in Bahrein heeft genesteld. Walsh commandeert ook CTF 58 in het noordelijke Golfgebied en CTF 152 die patrouilleert in het midden en zuiden van de Golf.

Bron: Navy News, 10 februari 2006
http://www.military.com/features/0,15240,87552,00.html

Naar boven


Konkurrentiestrijd ook onder bedreiging met wapens

Berlijn – In de hoofdstraat van Gisenyi in Rwanda, enkele minuten rijden vanaf de belangrijkste grensovergang met de Demokratische Republiek Congo, staat een fabriek van de Metal Processing Association (MPA). Hier komt het meest waardevolle exportprodukt uit het door oorlog geteisterde oosten van Congo terecht: tinerts.

Meerdere duizenden tonnen tin komen jaarlijks vanuit de Congolese grensstad Goma naar Rwanda om daar bij het Zuid-Afrikaanse bedrijf MPA verder te worden verwerkt voor de export. MPA is met zijn Congolese filiaal MPC de belangrijkste afnemer van het erts, dat in Congo 'cassiteriet' heet. Cassiteriet wordt in Oost-Congolese mijnen meestal samen aangetroffen met coltan, een erts van tantalium, waarvan condensatoren voor onder meer mobiele telefoons worden gemaakt. Uit de export van coltan via Rwanda en Oeganda werden tijdens de oorlog in Congo alle lokale oorlogspartijen gefinancierd.

Duitsers waren daarbij in hoge mate betrokken – de zakenman Karl-Heinz Albers en H.C. Stark, dochteronderneming van Bayer, dat tantalium als grondstof gebruikt. Albers heeft inmiddels faillissement aangevraagd en Starck koopt geen Congolese grondstoffen meer. Prijzen en produktie zijn allebei gedaald tot een tiende van het topniveau van 2001.

Dat betekent niet dat de export van mineralen uit Oost-Congo nu onbelangrijk is geworden. Leidend bij de export van coltan is momenteel de firma MHI van Edouard Mwangachuchu, een Congolees uit de Rwandees sprekende bevolkingsgroep in Congo, die goede kontakten met Rwanda heeft. Maar sinds het vredesproces in Congo komen ook grondstoffenhandelaars uit de hoofdstad Kinshasa naar Goma. Daardoor wordt de konkurrentie weer scherper en ook met wapens. Machtsstrijd tussen verschillende frakties van het Congolese leger en tussen leger en milities in Oost-Congo gaan ook altijd om de kontrole over handelsroutes.

Nog duidelijker dan bij coltan is dat bij cassiteriet, waarvan de export de laatste tijd nog sterker is toegenomen. Aanvankelijk was het Zuid-Afrikaanse MPC hier de belangrijkste exporteur, in 2005 is vanuit Kinshasa Sodex Mines erbij gekomen. Dit was het gevolg van verwoede gevechten die in 2004 en 2005 in de regenwouden rond Walikale in Noord-Kivoe waren uitgebroken over de voorraden coltan en cassiteriet. Daardoor werd de handel tijdelijk van Goma omgeleid naar andere steden. Een ekonomisch nevenverschijnsel van het Congolese vredesproces is de vorming van een kleine elite van machtige militairen en zakenlieden uit alle vroegere partijen die de markten onder elkaar verdelen of erom vechten.

Zo strijden over de enorme goud- en tinkoncessies van de 'Société Minière et Industrielle du Kivu' (Sominki), potentieel het belangrijkste mijnbouwgebied van de regio, vier partijen: de Canadese goudmijnbouwfirma Banro, waarvan de rechten in 2001 zijn erkend door een Amerikaanse rechtbank, het Zuid-Afrikaanse MPC, dat tegelijkertijd rechten heeft gekregen van de rebellen van het RCD, het Congolese staatsbedrijf Somico waarvan de koncessie in 1998 door Kinshasa is erkend en dat samenwerkt met lokale Rwandese Hoetoe-milities, en lokale handelaars van de oorspronkelijke mijnbouwmaatschappij ter plekke Sakima (Société Aurifère du Kivu et Naniéma). Kind van de rekening zijn de mijnwerkers die het goud en cassiteriet uit de grond halen en vervolgens zijn overgeleverd aan de willekeur van de tussenhandel.

De kern van de zaak is dat Oost-Congo ekonomisch verweven is met Oost-Afrika en niet met de rest van het eigen land, dat alleen per vliegtuig bereikbaar is. De rivaliteit in de Oost-Congolese mijnbouw berust er dus op, wie de suprematie heeft bij de export naar Rwanda – de positie van Rwanda zelf als handelspartner is niet in het geding.

Bron: Dominic Johnson, TAZ 11 februari 2006

Naar boven


Leveranciers van Iraanse rakettechnologie onthuld

Twee Duitse zakenlieden, een Russische ex-officier en Noord-Korea helpen volgens diplomaten en inlichtingenofficieren Iran raketten te ontwikkelen.
Afgelopen maand heeft de Duitse federale justitie twee Duitse burgers beschuldigd van spionage. Ze zouden in 2001 en 2002 een buitenlandse inlichtingendienst hebben geholpen zogeheten dual use (geschikt voor civiele en militaire toepassingen) technologie te verkrijgen die van belang zou zijn voor draagsystemen van kernwapens. In het Duitse geval gaat het om testinstallaties voor vibratie-effekten. Volgens een functionaris met kennis van zaken die alleen op basis van anonimiteit wilde praten, zou het gaan om Iran. De handelaars in rakettechnologie zouden geen deel hebben uitgemaakt van een grotere organisatie.

Volgens diverse Europese en niet-Europese inlichtingenofficieren zouden Russische tussenpersonen Iran helpen om rakettechnologie voor de middellange afstand te verkrijgen van Noord-Korea. Een EU-diplomaat bevestigde een Duits krantenbericht uit december dat inhield, dat Iran 18 uit elkaar gehaalde mobiele BM-25 raketten met een bereik van rond de 2500 km van Noord-Korea had gekocht. Het krantenbericht baseerde zich op bronnen bij de Duitse buitenlandse inlichtingendienst BND.

Een van de inlichtingenofficieren zei dat een Russische ex-officier met de voornaam Viktor Iran geholpen had aan SSN6 rakettechnologie van Sovjetmakelij uit Rusland en Noord-Korea. Iran zou deze kunnen gebruiken om de precisie van de pasgekochte BM-25 raketten te vergroten en het bereik te vergroten tot rond de 3500 km.
De huidige Shahab-3 raketten van Iran hebben een bereik van rond de 2000 km.

Bron: Louis Charbonneau, Reuters 8 februari 2006
http://today.reuters.com/news/newsArticleSearch.aspx?storyID=221568+08-Feb-2006+RTRS&srch=Iran's+missile+tech+suppliers+named+




Naar boven
Naar beginpagina