31 mei 2011

NAVO doet conflict in Libië verder escaleren

Gepubliceerd op Nato Game Over, Vredesactie.be

Bijna drie maanden na de eerste bommen tegen Libische doelwitten oogt de balans bijzonder triest. De NAVO-interventie zit in een impasse. De dodentol wordt geschat in de duizenden. Hopeloze vluchtelingen proberen Tunesië, Egypte en Europa binnen te raken. De NAVO slaagt er niet in burgers te beschermen en laat vluchtelingen creperen. Vandaag blijkt opnieuw dat mensenrechten een populair argument zijn om militaire interventies te verkopen, maar niet de echte motivatie. Tussen retoriek en praktijk gaapt een enorm gat.

'Unified Protector'

Op 31 maart nam de NAVO het commando over de militaire interventie in Libië over. De officiële doelstellingen van Operation Unified Protector zijn een no-fly zone opleggen, burgers beschermen tegen het geweld van de troepen van Kadhafi en het wapenembargo afdwingen. Veertien van de achtentwintig NAVO-lidstaten doen mee aan de operatie. Daarnaast nemen ook vier niet-lidstaten deel: Zweden, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Jordanië. Het hoofdcommando bevindt zich in SHAPE, bij Mons. De luchtoperaties worden geleid vanuit Izmir, de marine-operaties vanuit Napels. Gevechtsvliegtuigen vertrekken uit bases in Frankrijk, Italië, Kreta, Sicilië, Sardinië, Griekenland en Cyprus en van op vliegdekschepen in de Middellandse Zee. Oorlogsschepen controleren het scheepvaartverkeer en dienen als uitvalsbasis voor luchtaanvallen. De VS hebben ook duikboten paraat.

België stuurde als "kleine maar betrouwbare NAVO-partner" zes F16-gevechtsvliegtuigen en mijnenveger Narcis. Daar zijn ongeveer 135 Belgische militairen bij betrokken. Dat aantal kan eventueel nog opgetrokken worden. De F16's hebben intussen enkele honderden bommen gedropt. Volgens minister De Crem kost de operatie ons zo'n 12 miljoen euro voor drie maanden, maar het is niet duidelijk of in dat bedrag alle kosten berekend zijn.

Op aandringen van Groot-Brittannië en Frankrijk werd sinds 24 mei de intensiteit van de bombardementen opgedreven. Ook de aard van de geviseerde doelwitten zijn sinds het begin van de interventie veel ruimer geworden. Aanvankelijk ging het vooral om de luchtafweer van Kadhafi's leger, naderhand werd allerlei soorten militaire infrastructuur, ook in dichtbevolkte gebieden, een doelwit. Daarnaast viseren de bombardementen ook Kadhafi en zijn familie persoonlijk. Om in dichtbevolkte gebieden te kunnen opereren zetten de VS onbemande vliegtuigen in en sturen Frankrijk en Groot-Brittannië gevechtshelikopters.

Bombarderen voor de mensenrechten?

We bombarderen Libië om de mensenrechten te beschermen, zo vertellen onze politici ons. We hebben immers de responsibility to protect, de morele plicht om, desnoods gewapenderhand, burgers te beschermen tegen de agressie van hun eigen regering. De vraag of bombardementen daar een geschikt instrument voor zijn wordt gemakkelijkheidshalve niet gesteld.

Veel militairen zijn een stuk sceptischer over de interventie dan de politici die ons van de goede intenties én de effectiviteit proberen te overtuigen. Ze beseffen dat luchtbombardementen niet geschikt zijn om burgers te beschermen. Bovendien waarschuwen ze voor een lang aanslepend conflict. Christopher M. Schnaubelt, die zijn strepen verdiende in het Amerikaanse leger en nu voor de NAVO werkt aan het NATO Defense College waarschuwt in de New York Times: "The conflict is likely to draw out for many years (...) Contrary to the theories of air power enthusiasts, experience shows that protecting civilians or forcing regime change via bombing alone is very unlikely." Klare taal, waaruit blijkt dat men er zelfs binnen de NAVO niet erg gerust in is.

Met luchtbombardementen kan je gemakkelijk doelwitten uitschakelen die duidelijk te onderscheiden zijn van civiele infrastructuur. Maar het voorspelbare effect van luchtbombardementen is dat de vijand zich in steden en dorpen terugtrekt. En dat is net wat in Libië gebeurt. Burgerslachtoffers vermijden kan misschien nog als het gaat om militaire doelwitten in de woestijn, maar in dichtbevolkte steden is dat onmogelijk.

Wie drie maanden geleden pleitte voor een militaire interventie om burgers te beschermen komt bedrogen uit. De NAVO slaagt er niet in om met de luchtbombardementen burgers te beschermen.

De escalatie van de oorlog drijft duizenden mensen op de vlucht. De kranten berichtten dat op 25 maart tweeënzeventig oorlogsvluchtelingen met een boot uit Tripoli vertrokken. Ze willen Italië bereiken maar de boot komt in problemen en zwalpt stuurloos op de golven. Een militaire helikopter vindt hen maar redding blijft uit. Voedsel en water raken op. Een paar dagen later wordt de boot opgemerkt door een Frans vliegdekschip maar de Fransen weigeren alle hulp. De vluchtelingen worden aan hun lot overgelaten. Dag na dag sterven er mensen op de boot, vrouwen, kinderen, baby's. Tenslotte spoelen elf overlevenden aan op de Libische kust. De Franse zeemacht onkent in alle toonaarden. Volgens een woordvoerder van de NAVO had de alliantie geen weet van het 'incident'. Dat is weinig geloofwaardig. Twee vliegtuigen stegen immers van het vliegdekschip op en vlogen over de vluchtelingen heen. De Italiaanse kustwacht was gewaarschuwd en had een alarmsignaal uitgestuurd.

Mensenrechten blijken een goed verkopend argument voor militaire interventie, maar zodra mensenlevens gered kunnen worden, laat de coalitie het afweten. Onder het mom van responsibity to protect meten we ons een imago van morele helden aan om dan elders met bombardementen een 'oplossing' te gaan opleggen.

Burgeroorlog wordt internationaal conflict

Ondertussen blijkt het VN-mandaat waaronder de NAVO optreedt in de handen van onze politici behoorlijk rekbaar. De VN-resolutie 1973 gaat over het beschermen van burgers, afdwingen van een wapenembargo en het opleggen van een no-fly zone. Het Kadhafi-regime aan de kant schuiven hoort daar niet bij. Maar de NAVO laat er geen twijfel over bestaan: hoe vaag de militaire doelstellingen van deze interventie ook zijn en hoe onvoorspelbaar de uitkomst van deze oorlog, het moet zonder Kadhafi.

Het conflict wordt gereduceerd tot een gemakkelijk te hanteren tegenstelling: Kadhafi en al zijn aanhangers aan de slechte kant, de rebellen aan de goede. Wie die rebellen precies zijn en waar ze met Libië naartoe willen, weet eigenlijk niemand. Niet gewapende groepen worden op die manier gemarginaliseerd. Ze worden niet serieus genomen en verdwijnen compleet uit beeld als actoren in de oplossing voor het conflict en de politieke toekomst van het land. Op die manier verscherpen de tegenstellingen en verkleint de ruimte voor een politieke uitweg.

Voorlopig hebben nog maar een handvol landen, waaronder Frankrijk, Italië en Qatar, de National Transitional Council (NTC), de politieke vleugel van de rebellenbeweging, als de legitieme vertegenwoordiger van het Libische volk erkend. Maar in de praktijk beschouwen ook de VS en de meeste andere Europese landen de NTC als enige legitieme gesprekspartner. Mahmud Jibril, eerste minister van de interimregering van de rebellen, werd op het Witte Huis ontvangen door Tom Donilon, Obama's veiligheidsadviseur. De EU zet een verbindingskantoor op in Bengazhi om de rebellen te ondersteunen. De NAVO en enkele Arabische landen hebben een fonds opgezet om hen te financieren. De VS heeft de interimregering niet erkend, maar er is wel al een deal in de maak die zou toelaten dat de NTC met de logistieke hulp van Qatar olie aan de VS verkoopt.

Rebellen bewapenen?

Toen de NAVO het commando overnam stelde Secretaris-Generaal Rasmussen heel duidelijk: "We zijn niet in Libië om mensen te bewapenen." Officieel wijst de NAVO het bewapenen van de rebellen af, maar via Qatar gebeurt het ondertussen wel. Qatar levert onder andere Franse anti-tankraketten aan de rebellen. De VS zouden ook groen licht gegeven hebben voor wapenleveringen vanuit Egypte.

Dat de NAVO-landen die klus overlaten aan Qatar en Egypte wijst op de interne verdeeldheid in de alliantie. Sommige landen vinden het niet verstandig om de rebellen te bewapenen, maar op verschillende niveau's wordt er wel openlijk voor gelobbyd. De VS, Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië sluiten wapenleveringen in de toekomst niet uit.

Wapens leveren aan de rebellen betekent het conflict voeden. Zodra ze aan de slecht georganiseerde en nauwelijks georganiseerde rebellen geleverd zijn, heeft niemand nog de controle over wie ze tegen wie gebruikt, met welke doelstellingen. Afrikaanse landen vrezen terecht dat die wapens bovendien zullen doorsijpelen naar andere regio's in Afrika en daar conflicten aanwakkeren. Groot-Brittannië en de VS leverden overigens al wel communicatietechnologie en net als Frankrijk en Italië sturen ze militaire adviseurs. In de praktijk hebben ze dus al boots on the ground.

Olie op het vuur

Wapenbedrijven wrijven zich intussen in de handen. Zij horen immers de kassa rinkelen. EADS bijvoorbeeld, een van de grootste wapenbedrijven ter wereld, levert nu wapens aan alle strijdende partijen in Libië: eerst aan Kadhafi en aan de Britten en de Fransen, en nu – via Qatar – ook aan de rebellen.

Cynischer kan het niet: de NAVO-landen vallen Libische doelwitten aan met vliegtuigen die ze tot voor kort zelf aan het Libische leger probeerden te slijten. Francis Tusa, van Defense Analysis, een toonaangevend Brits tijdschrift over defensie, is optimistisch: "Dit wordt de beste etalage voor gevechtsvliegtuigen in de defensie-competitie. Beter zelfs dan Irak in 2003." Franse Rafaels en de nieuwe Eurofighter Typhoon, gebouwd door Groot-Brittannië, Duitsland, Spanje en Italië concurreren in Libië om aandacht. Ze hopen het stempel proven in combat te krijgen en kandidaat-kopers te overtuigen.

Italië, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland verkopen al jaren zonder schroom massa's wapens aan Kadhafi. Niet toevallig waren dat de landen die er in 2004 het meest op aandrongen dat de EU het wapenembargo tegen Kadhafi ophief. Maar ook ons land gaat niet vrijuit. Volgens een officieel rapport van de Europese Unie leverde ons land [België] in 2009 voor bijna achtien miljoen euro lichte wapens aan Libië en voor meer dan vier miljoen andere militaire technologie.

Tenslotte vindt de wapenlobby in de interventie in Libië opnieuw argumenten voor de verhoging van de defensiebudgetten. Hoewel Frankrijk en Groot-Brittannië het voortouw namen in de bombardementen en de VS het commando over de operatie graag overliet aan de NAVO, blijkt dat de Europese landen toch afhankelijk zijn van de militaire hardware van de VS. Die vliegen nog steeds 25% van de missies en de operatie functioneert dankzij verkenningen en inlichtingen afkomstig van het Amerikaanse leger. Bovendien verschaftte de VS voor minstens 24,3 miljoen dollar reserve-onderdelen, munitie en technische ondersteuning aan de NAVO-partners. Net als ten tijde van de interventie in Kosovo wijzen wapenbedrijven en voorstanders van een sterkere Europese defensie op de afhankelijkheid van de Europese landen om aan te dringen op meer investering in de interventiecapaciteiten van de Europese legers.

Militaire interventie werkt niet

"The game is over for Kadhafi," sloeg NAVO-secretaris-generaal Rasmussen zichzelf begin mei op de borst. Maar Admiraal Mike Mullen, de stafchef van het Amerikaanse leger, zat dichter bij de waarheid toen hij half april al vaststelde dat de interventie een patsstelling nadert: "The conflict in Libya is moving closer to a stalemate." Het enige antwoord van de NAVO was de bombardementen opvoeren en de potentiële doelwitten uitbreiden.

En zelfs als de NAVO Kadhafi uitschakelt, is het conflict dan opgelost? Gaan dan alle tribale groepen en facties in Libië gezamenlijk aan de politieke toekomst van het land werken? Is een politieke oplossing nog mogelijk nu het conflict in die mate gemilitariseerd en geëscaleerd is?

In elk geval is ondertussen ook voor de NAVO wel duidelijk dat we de eerstkomende jaren nog niet uit Libië weg zijn. De NAVO is bezig te bekijken welke rol ze gaat spelen in 'post-Kadhafi' Libië. Volgens Secretaris-Generaal Rasmussen moet de NAVO de hervormingen in het Midden-Oosten ondersteunen. Concreet bedoelt hij daarmee onder andere het helpen opzetten en trainen van het nieuwe Libische leger.

Militaire interventie werkt niet, dat blijkt nu in Libië opnieuw. De NAVO-interventie doet het conflict alleen maar verder escaleren en veroorzaakt op die manier nog meer slachtoffers. Zoals Christopher M. Schnaubelt van de NAVO zelf zegt: "The ugly truth is that military force can be very effective when the purpose is to kill people and break things. However, its utility is much more limited when it comes to tasks that are poorly suited to its nature."

Onze volksvertegenwoordigers en onze regering slepen ons mee in een militaire operatie waarvan ze het eindresultaat niet kunnen omschrijven. Zij maken ons als burgers mee verantwoordelijk. Bombarderen voor mensenrechten, wie gelooft dat nog?

Gepubliceerd op Nato Game Over, Vredesactie.be


Naar boven
Naar beginpagina