26 oktober 2010

Politiemissie naar Afghanistan:
inefficiënt, ineffectief en contraproductief

Het is goed mogelijk dat Nederland een nieuwe missie, dit maal een politiemissie, naar Afghanistan gaat sturen. De Verenigde Staten en de NAVO dringen er namelijk al geruime tijd bij Nederland op aan om een 'substantieel deel' van de politietrainers die het bondgenootschap nog nodig acht te leveren voor de opleiding van politieagenten in het land. Volgens de NAVO heeft Afghanistan een groot tekort aan deze wetshandhavers. Na de val van het kabinet Balkenende-IV over de Nederlandse missie in Uruzgan, gaan er stemmen op die zeggen dat dit een uitgelezen mogelijkheid is om het internationale gezichtsverlies, dat het gevolg zou zijn van de Nederlandse terugtrekking, te beperken.

Bovendien riepen GroenLinks en D’66 het demissionaire kabinet in een motie van 21 april 2010 op de mogelijkheden voor een civiele politiemissie te onderzoeken. Daarnaast is in het nieuwe regeerakkoord van de VVD en het CDA opgenomen dat het kabinet voorstander is van een politiemissie. De verwachting is dan ook dat het nieuwe kabinet na haar aantreden een zogenaamde artikel 100-besluit aan de Kamer zal voorleggen met het verzoek hiertoe.

Voorstanders van een nieuwe missie naar Afghanistan wijzen er vaak op dat het land en haar inwoners na alle inspanningen van de NAVO in Afghanistan en in het bijzonder van de Nederlanders in Uruzgan, "niet in de steek" gelaten kunnen worden. De vooruitgang in Uruzgan, hoe beperkt ook, moet geconsolideerd worden, luidt het argument. In de bovengenoemde motie schrijven Mariko Peters en Alexander Pechtold "dat het wenselijk is dat Nederland na terugtrekking van de Task Force uit Uruzgan actief betrokken blijft bij de wederopbouw van Afghanistan". (noot 1) Het staat uiteraard buiten kijf dat het door jarenlange oorlog verscheurde Afghanistan wederopbouw goed kan gebruiken. De motie is mede ondertekend door het CDA, de VVD, de CU en de SGP. Dat zijn bij elkaar 79 zetels, een meerderheid.

Andere voorstanders wijzen er vaak, terecht, op dat er nog veel werk verricht moet worden om het gezag van de Afghaanse regering onder leiding van president Karzai te versterken. De Taliban en andere verzetsgroepen hebben het merendeel van het land immers onder controle. Een ander argument is dat de terroristische dreiging die uitgaat van de Taliban en Al Qaida in Afghanistan nog steeds groot is. Die dreiging, althans die met betrekking tot de Taliban, is inderdaad reëel, al is die wel beperkt tot de grenzen van Afghanistan en Pakistan.

Maar lang niet iedereen denkt er zo over. Integendeel, uit een opiniepeiling van TNS Nipo blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlanders tegen een nieuwe missie naar Afghanistan is. (noot 2) Zij zijn vooral ongevoelig voor het argument dat Nederland door de missie zijn gezichtsverlies moet beperken. Slechts een op de drie geënquêteerden vindt dit van belang. Sowieso kan de hele Westerse onderneming in Afghanistan op weinig steun rekenen in de wereld. Zelfs de Amerikanen keren zich de laatste tijd in meerderheid steevast tegen de oorlog. (noot 3) Belangrijker nog dan de Nederlanders en Amerikanen is dat er sterke aanwijzingen zijn dat de Afghanen zelf de Westerlingen liever zien gaan dan komen, zoals verschillende onderzoeken suggereren. (noot 4) Daarmee is meteen het belangrijkste argument tegen een nieuwe missie naar Afghanistan genoemd: vanuit democratisch oogpunt is deze verwerpelijk.

Er zijn veel meer argumenten tegen een nieuwe missie naar Afghanistan. Veel daarvan komen aan bod in een goed gedocumenteerd artikel van oud-anti-apartheidsactivist Sietse Bosgra. Dit stuk, Geen Nederlandse politietrainers naar Afghanistan, is een reactie op de motie van GroenLinks en D’66. (noot 5) Sinds de aanname van de motie zet Bosgra zich vol overgave in om de nieuwe missie te voorkomen. Hieronder ga ik in op een paar van zijn argumenten en voer ik een aantal nieuwe op.

Little soldiers

Een belangrijke reden tegen een politiemissie naar Afghanistan is dat er in feite helemaal geen politie opgeleid wordt in Afghanistan. Eva Ludemann, van dagblad De Pers, schreef hier een aantal verhelderende artikelen over. In een daarvan schrijft ze:

"Het mandaat van de civiele ANP [de Afghan National Police] is onduidelijk. Bij hun afzwaaien zweren de rekruten terrorisme te bestrijden, niet misdaad. ‘De politiemissie heeft van het begin af aan primair een focus op militaire taken’, zegt een woordvoerder van het ministerie van Defensie. ‘Het Afghaanse leger kon het beschermen van de veiligheid nog niet alleen aan’. Vooral de Amerikanen zetten de mannen van de ANP vaak in als paramilitairen, als ondersteuning aan de frontlinie bij de bestrijding van veronderstelde opstandelingen of terroristen. Ook in de nieuwe Afghanistanplannen van president Obama wordt ANP structureel de ‘Afghaanse Nationale Veiligheidstroepen’ genoemd, waaronder ook het Afghaanse leger valt. De ‘nieuwe’ Amerikaanse strategie voor de Afghaanse veiligheidstroepen: ‘ze zó ontwikkelen dat ze de strijd tegen de opstandelingen en tegen terrorisme kunnen leiden’".
Ludemann gaat bij de Nederlander Paul Meijers, hoofd van het opleidingsprogramma van de Europese Politiemissie in Afghanistan (EUPOL) en chef van de afdeling trainingen aan de politieacademie in Kaboel, te rade voor een conclusie. Hij stelt vast dat de Afghaanse agenten in Afghanistan in werkelijkheid "het werk van de militairen (doen)". (noot 6)

In het bovengenoemde artikel van Bosgra wijst de auteur in dit verband op een tekenend detail. Deze ‘politiemannen’ worden regelmatig wel met raketwerpers uitgerust, maar niet met handboeien. Op basis van bovenstaande concludeert Bosgra dat de Afghaanse politiemannen de facto worden opgeleid tot soldaten, maar dan met minder middelen om zich te beschermen: het zijn zogenaamde 'little soldiers'. Het verbaast Bosgra dan ook niet dat in Afghanistan drie maal zo veel politiemannen doodgaan in de strijd tegen het verzet dan soldaten van het Afghaanse leger. (noot 7)

Corruptie

Een andere belangrijke reden om een NAVO-verzoek voor een nieuwe politiemissie naar Afghanistan af te wijzen is dat de Afghaanse staat, en de politie in het bijzonder, enorm corrupt is en dat er geen serieuze aanwijzingen zijn die er op wijzen dat dit op de korte termijn aanzienlijk zal veranderen. In een artikel voor het VredesMagazine van september 2010 schreef ik hierover al het volgende:

"Verreweg het grootste probleem is (…) de corruptie. Deze is in Afghanistan endemisch en is in de afgelopen jaren bovendien toegenomen. Stond het land in 2007 al op een schrikbarend lage plaats op de Corruption Perceptions Index, de corruptiemeter van Transparancy International (op zeven na de laagste), in 2008 daalde het nog drie plaatsen om in 2009 nog verder te dalen naar nummer 179 van de 180, slechts Somalië achter zich latend. Het is moeilijk voor te stellen dat Afghanistan deze problemen in een of twee jaar oplost. Een onderzoek van USAID, de Amerikaanse organisatie voor ontwikkelingsorganisatie verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken, concludeert dat corruptie in Afghanistan ‘alomtegenwoordig, geworteld, systematisch en volgens iedereen in schaal ongeëvenaard is in omvang en bereik’".

"In de praktijk, aldus een rapport van de Verenigde Naties, komt dit er op neer dat 23 procent van het bruto nationaal product van de Afghanen opgaat aan het betalen van steekpenningen (ongeveer evenveel als in de opiumproductie omgaat, een andere grote bron van corruptie). Dit is een groot obstakel voor Karzai, omdat het veelal zijn eigen ambtenaren zijn aan wie het geld betaald moet worden: ‘Zij die belast zijn met het handhaven van de wet worden gezien als degenen die het meest schuldig zijn’". (noot 8)

Hier kan nog aan toegevoegd worden dat uit ander onderzoek blijkt, onder andere een van het in Kabul gevestigde Integrity Watch, dat van Karzai’s ambtenaren met name de politie als meest corrupt wordt ervaren door de Afghanen. (noot 9) Dit probleem dat aan deze wetshandhavers kleeft, kan alleen opgelost worden als de politieopleiding radicaal wordt hervormd. Daar zijn echter geen aanwijzingen voor. De opleiding is de laatste jaren steeds sterker onder controle gekomen van de Amerikanen en bovendien ingekort van acht tot zes weken. (noot 10)

Vanwege de megacorruptie in het land drongen de Amerikanen er enkele maanden geleden hard op aan dat de Afghaanse regering hier iets tegen doet. Maar na de arrestatie van een van Karzai’s medewerkers op verdenking van omkoping door een speciaal hiervoor door de Amerikanen opgeleide anticorruptie-eenheid, beval de Afghaanse president zijn vrijlating. Karzai gaf het ministerie van Justitie vervolgens de opdracht om nieuwe regels op te stellen die de buitenlandse inmenging in corruptiezaken moeten beperken. Obama’s topadviseurs dringen sindsdien aan op een 'zachtere aanpak' van corruptie. (noot 11)

De anticorruptiemaatregelen lijken in ieder geval voorlopig geen zoden aan de dijk te zetten. In deze omstandigheden zal een nieuwe politiemissie de corruptie waarschijnlijk eerder doen toenemen dan afnemen. Voor de uiterst beperkte autoriteit die Karzai in het land momenteel geniet – hij wordt door de Amerikanen nogal eens de ‘burgermeester van Kabul’ genoemd – belooft dit weinig goeds.

Inefficiënt, ineffectief en contraproductief

Er worden grofweg twee soorten motieven genoemd voor een nieuwe politiemissie naar Afghanistan. Een partij als GroenLinks wijst vooral op de Afghanen die niet in de steek gelaten mogen worden en in wiens land wederopbouw zeer noodzakelijk is, terwijl partijen meer ter rechterzijde van het politieke spectrum vooral de terroristische dreiging die uit zou gaan van al-Qaida en de Taliban benadrukken. Maar wanneer beide redeneringen in hun context kritisch worden geanalyseerd, zouden zowel de linkse als de rechtse voorstanders van een nieuwe missie zich beter per direct tegenstander kunnen verklaren. Een politiemissie is namelijk zeer waarschijnlijk inefficiënt, ineffectief en, erger nog, contraproductief.

Vanwege het grote verzet onder de Afghaanse bevolking tegen de Westerse militaire aanwezigheid in het land moeten de politietrainers waarschijnlijk vergezeld gaan van vier of vijf keer zoveel militairen ter bescherming. Dat maakt de hele onderneming relatief duur. Bovendien is de kans van slagen ervan, maar ook de inspanningen voor de opbouw van een nationale politiemacht, bijzonder klein. De Taliban blijven immers groeien in aantal en stootkracht, ondanks de Amerikaanse troepenescalatie. En de net opgeleide politie geven vaak nog voor hun eerste officiële opdracht niet thuis. Geregeld sluiten zij zich aan bij de Taliban of verkopen in ieder geval hun zojuist bij het afstuderen ontvangen wapens aan hen. (noot 12)

Niet voor niets concludeert de Telegraaf, na bestudering van een wetenschappelijke studie van Henk Sollie van de Universiteit Twente over de Nederlandse ervaringen met het opleiden van politie in het buitenland, dat "bij een eventuele politiemissie naar Afghanistan zich zoveel problemen (zullen) voordoen, dat een dergelijke operatie nagenoeg zinloos is". Sollie wijst er in zijn studie op dat de culturele verschillen tussen de Nederlandse politietrainers en de Afghaanse stammen vaak te groot zijn en de uitzendperioden te kort. (noot 13)

Meer nog, in het nieuwe regeerakkoord is opgenomen dat de regering van plan is 'vredesmissies', en de Nederlandse betrokkenheid in Afghanistan valt daaronder, te betalen uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking (die al van 0.8 naar 0.7 procent van het bnp wordt teruggebracht). "Waar mogelijk dienen deze missies, of delen daarvan, gefinancierd te worden vanuit de begrotingsmiddelen voor Ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet zet zich in voor aanpassing van de (…)criteria opdat vredesmissies in ontwikkelingslanden onder ontwikkelingssamenwerking vallen". (noot 14)

Aangezien het geld uit de pot ontwikkelingssamenwerking maar één keer uitgegeven kan worden betekent kiezen voor een politiemissie naar Afghanistan in deze context dus ook kiezen tegen bijvoorbeeld de aanleg van waterputten in Afrika dan wel kiezen tegen bijvoorbeeld zes keer zo veel politietrainers naar andere onstabiele gebieden in de wereld. Er zijn immers veel meer onveilige gebieden in de wereld die politietrainers zouden kunnen gebruiken, maar waar geen militairen ter bescherming nodig zijn. Daar zouden bovendien de kansen op succes waarschijnlijk vele malen groter zijn.

Er is bovendien gegronde reden om aan te nemen dat meer Westerse bemoeienis in Afghanistan contraproductief zal zijn. Parallel aan de troepenuitbreiding van de Amerikanen en Europeanen groeien namelijk de Taliban. De Taliban, en andere inheemse verzetsgroepen, groeien zowel in omvang als in efficiëntie. In vier jaar tijd zijn de Taliban uitgegroeid tot een leger van 25.000 vaste strijders, bijna vier keer zo veel als in 2006. (noot 15) Veel andere strijders zijn niet vierentwintig uur per dag actief, maar alleen ’s avonds, als de oogst binnen is gehaald. Zij zijn niet meegenomen in deze berekening. Bovendien worden de aanslagen van de Taliban, met name zogenaamde IED’s (Improvised Explosive Devices, ook wel bermbommen) vernietigender in kracht. (noot 16)

In plaats van deze ontwikkeling aan te grijpen voor het sturen van nog meer soldaten en politietrainers, wat tot nu toe steeds het geval is, vooral onder president Obama, wordt het tijd dat men in gaat zien dat de troepen juist de oorzaak zijn van de geweldsescalatie. Zoals ik al eerder aangaf in het VredesMagazine van januari 2010 wijzen terrorisme-experts erop dat het bezetten van een land doorgaans leidt tot meer verzet, waaronder terroristische aanslagen op Westerse doelen. (noot 17) Een nieuwe studie van het zeer gerenommeerde Britse International Institute for Strategic Studies wijst ook op dit fenomeen. "De aanwezigheid van Westerse troepen voedt het nationale verzet in feite", luidt een van de conclusies. (noot 18) Dat het conflict in Afghanistan sinds Obama’s troepenuitbreiding vorig jaar steeds gewelddadiger wordt en meer slachtoffers eist is dan ook allerminst merkwaardig. Het is een direct gevolg van de grotere Westerse betrokkenheid in het land. (noot 19)

Het is in deze context veelzeggend dat uit onderzoek van ICOS, een internationale denktank, blijkt dat 55 procent van de ondervraagde Afghanen in Kandahar en Helmand van mening is dat de NAVO alleen vanwege eigenbelang in het land is. "De NAVO zou alleen het land willen vernietigen of bezetten of zelfs de islam willen kapotmaken", schrijft de Telegraaf over het onderzoek. Bovendien vindt "70 procent van hen (…) dat de militaire operaties in hun regio slecht zijn voor de Afghaanse bevolking" en dat het "volgens driekwart van de respondenten (…) verkeerd (is) om met de buitenlandse troepen samen te werken". (noot 20)

Een nieuw rapport van de Open Society Foundation bevestigt bovenstaand beeld. Het concludeert dat de Afghaanse bevolking de NAVO troepenmacht "steeds meer als bezetter beschouwt" en dat de Afghanen van mening zijn dat "de NAVO minstens evenveel schuld (heeft) aan het voortdurende geweld als de Taliban". (noot 21)

Oneigenlijke motieven

Een laatste belangrijk argument tegen een nieuwe missie naar Afghanistan heeft te maken met de werkelijke doelen van de Westerse betrokkenheid bij het land. Tot nu toe is er geen overtuigend bewijs dat het de Westerse regeringen die actief zijn in Afghanistan, de Verenigde Staten voorop, gaat om het verbeteren van de benarde situatie van de mensen in het land, om opbouwwerk. In het nieuwe boek Obama’s wars van onderzoeksjournalist Bob Woodward, wordt dat eens te meer duidelijk. President Obama wordt daarin als volgt geciteerd: "Ik ben niet van plan om gedurende lange tijd de staat daar op te bouwen. Ik ga daar geen miljarden dollars uitgeven". (noot 22) Obama lijkt zich wat Afghanistan betreft vooral zorgen te maken om een exit-strategy, zonder al te veel gezichtsverlies. Opbouwwerk en de zorgen van de Afghaanse bevolking lijken daarin geen vooraanstaande rol in te nemen. Dat bleek ook al uit Obama’s speech van 1 december 2009, waarin hij de nieuwe Amerikaanse strategie in Afghanistan en Pakistan uitlegde. Daarin lag de nadruk heel sterk op de strijd tegen het terrorisme, terwijl democratie, wederopbouw of onderwijs voor de Afghanen niet aan bod kwamen. (noot 23)

Ook de Nederlandse missie in Uruzgan, die weliswaar werd verkocht als opbouwmissie, bleek in de praktijk een vechtmissie. Van de 1,4 miljard euro die de onderneming heeft gekost ging slechts 127 miljoen naar opbouwwerk. (noot 24) Dat is slechts 9 procent van het totaal.

Peters en Pechtold wijzen in hun motie echter wel op het belang van opbouwwerk en vinden dat de Afghanen "niet in de steek" gelaten mogen worden. Net als toentertijd met betrekking tot Irak in 2003 is het ook nu weer bevreemdend te zien dat Nederlandse politici andere argumenten aanwenden dan de Verenigde Staten, dat vrijwel het volledig beleid ten aanzien van Afghanistan bepaalt. Hoe kan Nederland Afghanistan opbouwen als de Amerikanen andere doelen nastreven en bovendien aangeven vanaf 2011 weg te gaan uit het land? Het is moeilijk te zien hoe Nederland zonder Amerikaanse hulp in staat zal zijn hierin een serieuze verandering teweeg te brengen. Dit lijkt een legitieme vraag, vooral ook omdat de boven al eerder opgevoerde Paul Meijers concludeert dat "het nog minimaal tien à vijftien jaar (duurt) voor de Afghaanse politie op eigen benen kan staan". (noot 25) Als het aan Obama ligt zijn de Amerikanen dan allang vertrokken.

Ook is het de vraag of het bestrijden van de Taliban en Al-Qaida wel het werkelijke (of belangrijkste) doel is. Zoals de directeur van de CIA onlangs nog aangaf is al-Qaida namelijk op sterven na dood in Afghanistan. (noot 26) Hij liet weten dat er mogelijk minder dan vijftig strijders in het land zijn. En naast het gegeven dat alle militaire middelen die tegen de Afghaanse Taliban worden ingezet contraproductief zijn, verschijnen er recent berichten in de media van bronnen rondom het Witte Huis die aangeven dat de Taliban helemaal niet te verslaan zijn. (noot 27)

Kritische analisten werpen daarom de voor de hand liggende vraag op waarom de Amerikanen en, in mindere mate, de Europeanen zo actief zijn in het land. De officiële redenen kunnen dit immers maar beperkt verklaren. Gaat het in werkelijkheid om geopolitieke overwegingen, om grondstoffen, pijpleidingen en de opkomst van China? Of staat het aanzien van de NAVO, dat op het punt staat zijn eerste oorlog te verliezen, centraal? Of zijn voor Obama toch vooral binnenlandse motieven doorslaggevend? Obama wordt door invloedrijke Republikeinen immers vaak weggezet als ‘soft on terrorism’.

Wat de werkelijke redenen ook zijn, uit bovenstaande blijkt dat Nederlanders en Afghanen niet zitten te wachten op voortduring van een uitzichtloze oorlog die steeds meer als inefficiënt, ineffectief en contraproductief wordt gezien.

Jip van Dort
jip-van- dort.blogspot.com

Noten:
  1. Mariko Peters, PvdA houdt zich niet aan afspraak over trainingsmissie in Afghanistan, GroenLinks.nl, 21 april 2010.
    Terug naar tekst
  2. Theo Koelé, Nauwelijks steun politiemissie naar Uruzgan,de Volkskrant, 15 mei 2010.
    Terug naar tekst
  3. Afghanistan - Bloomberg National Poll, PollingReport.com, oktober 2010.
    Terug naar tekst
  4. 'NAVO uit eigenbelang in Afghanistan', De Telegraaf, 16 juli 2010 en Linde Walters, Stijgend aantal doden in Afghanistan, MO*, 18 oktober 2010.
    Terug naar tekst
  5. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010.
    Terug naar tekst
  6. Eva Ludemann Schurken in uniform. Politieapparaat door en door verrot, De Pers, 22 september 2009.
    Terug naar tekst
  7. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010.
    Terug naar tekst
  8. Jip van Dort, NATO 2020 en de aanstaande nederlaag in Afghanistan, VredesMagazine nr. 4, p. 42 e.v., september 2010.
    Terug naar tekst
  9. Corruptie in Afghanistan is toegenomen, NRC handelsblad, 8 juli 2010.
    Terug naar tekst
  10. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010.
    Terug naar tekst
  11. Obama aides suggest going soft on Afghan corruption AlterNet.
    Terug naar tekst
  12. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010.
    Terug naar tekst
  13. Jeroen Langelaar, Onderzoek: Politiemissie naar Afghanistan zinloos, Elsevier, 29 april 2010.
    Terug naar tekst
  14. Vrijheid en verantwoordelijkheid - Concept Regeerakkoord CDA - VVD, Kabinetsformatie 2010, Bureau woordvoering kabinetsformatie, 30 september 2010.
    Terug naar tekst
  15. Adam Entous, Taliban growth weighs on Obama strategy review, Reuters, 9 oktober 2009.
    Terug naar tekst
  16. Dion Nissenbaum, Taliban attacks in Afghanistan show growing sophistication, McClatchy Newspapers, 15 juli 2010
    Terug naar tekst
  17. Jip van Dort, Waarom meer troepen naar Afghanistan? VredesMagazine nr. 1 pag. 22 e.v., 2010
    Terug naar tekst
  18. Eric S. Margolis, Bombshell from London, thesundaily.com, 13 september 2010.
    Terug naar tekst
  19. VN: Geweld in Afghanistan enorm toegenomen, NRC handelsblad, 19 juni 2010
    Terug naar tekst
  20. 'NAVO uit eigenbelang in Afghanistan', De Telegraaf, 16 juli 2010 en Linde Walters, Stijgend aantal doden in Afghanistan, MO*, 18 oktober 2010.
    Terug naar tekst
  21. Linde Walters, Stijgend aantal doden in Afghanistan, MO*, 18 oktober 2010
    Terug naar tekst
  22. Koen Vidal Bob Woodward: "Haat en nijd in kabinet-Obama", De Morgen, 23 september 2010
    Terug naar tekst
  23. Remarks by the President in Address to the Nation on the Way Forward in Afghanistan and Pakistan 1 december 2009.
    Terug naar tekst
  24. Bette Dam, Missie geslaagd? onzeWereld, juli - augustus 2010.
    Terug naar tekst
  25. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010.
    Terug naar tekst
  26. Leon Panetta: There May Be Fewer Than 50 Al Qaeda Fighters In Afghanistan , Huffington Post, 27 juni 2010.
    Terug naar tekst
  27. Ewen MacAskill and Simon Tisdall, White House shifts Afghanistan strategy towards talks with Taliban, the Guardian, 19 juli 2010.
    Terug naar tekst

Naar boven
Naar beginpagina